De longitudinale ontwikkeling van rookgedrag bij mannen en vrouwen tussen 13 en 27 jaar en de relatie met biologische risicofactoren voor hart- en vaatziekten

Onderzoek
J.W.R. Twisk
F.J. van Lenthe
H.C.G. Kemper
W. van Mechelen
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1995;139:1790-3
Abstract

Samenvatting

Doel

Beschrijven van het rookgedrag van mannen en vrouwen vanaf de adolescentie (leeftijd 13 jaar) tot in de jongvolwassenheid (leeftijd 27 jaar) en analyseren van de longitudinale relatie tussen rookgedrag en biologische risicofactoren voor hart- en vaatziekten.

Opzet

Longitudinaal onderzoek. Plaats. Amsterdamse scholieren. Methode. Het onderzoek was onderdeel van het ‘Amsterdams groei- en gezondheidsonderzoek’, een observationeel longitudinaal onderzoek waarin 6 longitudinale metingen werden uitgevoerd over een periode van 15 jaar bij 84 mannen en 98 vrouwen. Het rookgedrag werd met een vragenljst onderzocht en cholesterolvariabelen werden bepaald in afgenomen bloed. Bij de berekeningen werd gebruik gemaakt van ‘tracking’-analyse en ‘generalized estimating equations’-analyse.

Resultaten

Zowel het percentage rokers als de hoeveelheid gerookte sigarettenshagjes onder de rokers nam sterk toe tijdens de adolescentie tot aan de leeftijd van 21 jaar, waarna het rookpatroon voor mannen min of meer stabiel bleef; na de leeftijd van 21 jaar rookten vrouwen minder (periode-effect). Tussen 16 en 21 jaar probeerde circa de helft te stoppen met roken, maar slaagde daarin niet. De longitudinale ontwikkeling van het rookgedrag hing samen met een lagere systolische bloeddruk en een ongunstig risicoprofiel ten aanzien van hypercholesterolemie (een lagere concentratie ‘high density’-lipoproteïne (HDL)-cholesterol en een hogere ratio tussen totale serumcholesterol- en HDL-cholesterolconcentratie). Er was geen verband tussen rookgedrag en de hoeveelheid subcutaan vet.

Algemeen neemt men aan dat de basis voor cardiovasculaire ziekten vaak al op jeugdige leeftijd wordt gelegd.1 Vanuit preventief oogpunt is het dan ook van belang inzicht te hebben in het bestaan en de ontwikkeling van mogelijke risicofactoren voor hart- en vaatziekten op jeugdige leeftijd. Naast biologische risicofactoren, zoals serumcholesterolconcentratie en overgewicht, leidt een aantal gedragsfactoren (‘leefstijl’) tot een verhoogd risico op hart- en vaatziekten. Een van de belangrijkste leefstijlfactoren is het roken. Roken is niet alleen direct gerelateerd aan het ontstaan van hart- en vaatziekten, maar blijkt ook indirect een rol te spelen, namelijk door beïnvloeding van de biologische risicofactoren.2

Het doel van dit artikel is in de eerste plaats het beschrijven van de longitudinale ontwikkeling en de stabiliteit van het rookgedrag gedurende de adolescentie tot in de jongvolwassenheid, zoals gemeten in het longitudinale ‘Amsterdamse groei- en gezondheidsonderzoek’.3 In de tweede plaats werd de relatie onderzocht tussen de ontwikkeling van het rookgedrag en de ontwikkeling van een aantal biologische risicofactoren voor hart- en vaatziekten.

Auteursinformatie

Vrije Universiteit, faculteit der Bewegingswetenschappen, vakgroep Gezondheidkunde, Van der Boechorststraat 7-9, 1081 BT Amsterdam.

Drs.J.W.R.Twisk en drs.F.J.van Lenthe, bewegingswetenschappers; prof.dr.H.C.G.Kemper, inspanningsfysioloog en gezondheidwetenschapper: dr.W.van Mechelen, bedrijfsarts en epidemioloog.

Contact prof.dr.H.C.G.Kemper

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties