De Volksgezondheid Toekomst Verkenning

De kunst van het vooruitzien

Perspectief
Henk B.M. Hilderink
Marieke Verschuuren
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2019;163:D4547
Abstract

Samenvatting

De Volksgezondheid Toekomst Verkenning (VTV) geeft inzicht in de toekomstige gezondheid van de Nederlandse bevolking, de oorzaken en de gevolgen van ontwikkelingen in de volksgezondheid en de mogelijkheden tot verbetering. De VTV-2018 maakt op basis van de huidige trends inzichtelijk wat er op ons afkomt als we op dezelfde voet doorgaan en welke opgaven dat met zich meebrengt. De veroudering van de bevolking heeft het grootste effect op de toekomstige volksgezondheid. Daarnaast zijn er tal van andere ontwikkelingen waar beleid op kan aangrijpen, zoals gezondheidsverschillen tussen bevolkingsgroepen, toenemende eenzaamheid en een grotere druk op ons dagelijks leven. De omvang en complexiteit van de opgaven waar we als maatschappij voor staan om de toekomstige volksgezondheid te garanderen, vragen om de inzet van vele partijen op nationaal en lokaal niveau, zowel binnen als buiten de zorg. Alleen op deze manier kunnen we ervoor zorgen dat de VTV aansluit bij de complexe realiteit en de vele verschillende wensen, ideeën en inzichten over volksgezondheid die in de maatschappij leven.

Auteursinformatie

Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM), afd. Kennisintegratie Volksgezondheid en Zorg, Bilthoven: dr. H. Hilderink en dr. M. Verschuuren, onderzoekers.

Contact H. Hilderink (henk.hilderink@rivm.nl)

Belangenverstrengeling

Belangenconflict en financiële ondersteuning: geen gemeld.

Auteur Belangenverstrengeling
Henk B.M. Hilderink ICMJE-formulier
Marieke Verschuuren ICMJE-formulier
Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Piet van Loon &
Andre Soeterbroek

Het themanummer laat zien wat er gedaan is de laatste decennia op medisch gebied om een continue stijging van de levensverwachting te bereiken. Een prachtig resultaat. Toch is een kritische reactie op deze VTV relevant.

Het RIVM zegt zelf dat voor de VTV is gekozen voor een “business as usual”-scenario; dat impliceert dus wat we getalsmatig mogen verwachten als er niets belangrijk gebeurt of de overheid beleidsmatig niet veel anders doet.

Methodisch is de VTV zo dus vooral een doorrekening van gevolgen van het in de tijd doorschuiven van jaarcohorten in het volk naar leeftijden met hogere incidenties. Daardoor heeft “vergrijzing” zo een grote impact in deze VTV. Ouder worden kreeg een autonome causale rol bij veel aandoeningen en ziektes. In de VTV zien we de doorgerekende stijging van die aandoeningen. Alleen ”business as usual” doorrekenen betekent dat de grote gemene deler, het gebrek aan preventie niet aan het licht komt. Het impliceert dat niet gekeken is naar snellere stijgingen van bepaalde aandoeningen op jonge leeftijd als gevolg van voor het gezondheids(zorg)beleid externe factoren, zoals doorzetten van duidelijke leefstijlveranderingen in de jongere bevolking (zitten en beeldschermgebruik) of verandering in echte omgevingsfactoren (klimaat, fijnstof, verkeer)

Waarom is dit nu juist wel opportuun?

De laatste paar jaar zien we dat de levensverwachting in ons land stokt, in 2018 zelfs een kleine afname. De vraag is of dit een tijdelijke rimpeling is in een voortgaande zegetocht van vooruitgang, of dat er zaken spelen die een andere kijk en benadering vergen. Dit is relevant, ook in andere welvarende landen is zelfs een afname in levensverwachting te zien.

 Met de gekozen aanpak in de VTV krijgt het beleid geen inzicht in impact op gevolgen voor gezondheid en zorg van juist andere factoren naast vergrijzing. Volgens ons een gemiste kans.

Een relatief eenvoudig voorbeeld om dit te verduidelijken:

Bij het bereiken van hoge leeftijd is de incidentie van osteoporose aanzienlijk hoger. Dit kan leiden tot botzwakte met wervelinzakkingen of botbreuken, bijv. de gebroken heup. Dus meer mensen in die leeftijdscohorten = meer osteoporose.

We weten ook dat gedurende de eerste ca. 28 levensjaren als norm per saldo botopbouw plaatsvindt. Daarna is het saldo botvorming en -afbraak negatief zeker bij een zittende leefstijl, waardoor breuken eerder optreden. De kritische leeftijd is al dalende.

Elders signaleert het RIVM dat het aantal zituren fors is gestegen. Onze jeugd is zelfs Europees kampioen.  Zo komen jongere generaties ongemerkt op achterstand in botkwaliteit, eerder dan de generatie, die nu in het ouderencohort schuiven. De hoeveelheid fracturen zal dus nog fors gaan stijgen. Het is nuttig en nodig om te verkennen hoe groot die extra schadelast wordt. Wat betekent dat voor zorgkosten? Mogelijk geeft het beleid inzicht in de noodzaak om naast het huidige beleid van beter behandelen van osteoporose (na eerste breuk) ook nadrukkelijk te kijken en in te zetten op mogelijkheden om botopbouw te versterken en botafbraak te remmen. Preventief onderhoud zogezegd. Want alleen belasten maakt en houdt ons bot sterk.

Juist leefstijl- en omgevingsfactoren zijn van grote invloed zijn op de ontwikkeling van de ziektelast.

In die zin is de huidige VTV een gemiste kans om de beleidsmakers te confronteren met scenario`s van de mogelijke gevolgen van voor dat beleid voor gezondheid en zorg relevante, ingrijpende ontwikkelingen. Nu zijn de berekeningen “business as usual”; wat we mogen verwachten als er niets belangrijk gebeurt of we beleidsmatig niet veel anders doen. Terwijl de werkelijkheid ons inhaalt.

Volgens ons zijn er een clusters impactfactoren te onderscheiden waar aanvullende scenario`s wenselijk zijn om de impact op incidenties in verkenning mee te nemen. Scenario’s kunnen dan vaker positief uitpakken. Die clusters kunnen zijn:

  • Klimaatverandering als externe factor (impact op infectieziekten etc.)
  • Robotisering, elektrificeren en Artificial Intelligence

En drie leefstijlclusters met directe individuele impact op scenario’s bij gebrek aan preventie:

  • Voeding, houding en bewegen
  • Genees-en genotmiddelen
  • Interactie met de omgeving (visus, geluid, te veel zon, inwerkende stoffen etc.

Misschien komen we dan met de “verkenners” tot de slotsom, dat het tijd is voor artsen en bezorgde ouders om ook op te trekken naar het Malieveld, of voor een Deltaplan (preventie) voor gezondheid en gezonde, duurzame participatie te gaan strijden.