De klinische betekenis van het aantonen van antikernantistoffen

Klinische praktijk
A.J.G. Swaak
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2000;144:585-9
Abstract

Dames en Heren,

Het aanvragen van serologisch onderzoek naar het vóórkomen van antikernantistoffen (ANA) bij patiënten met een mogelijk reumatische aandoening is een min of meer routinematige handeling geworden. Er kan echter grote verwarring ontstaan met vervelende consequenties voor de patiënt indien de uitslag positief is en de indicatie voor deze bepaling niet voldoende gegrond was.

Onlangs zagen wij op onze afdeling drie patiënten voor verdere diagnostiek bij wie een dergelijk probleem speelde. Aan de hand van de ziektegeschiedenissen bespreek ik een aantal aspecten van de diagnostische betekenis van ANA, in eerste instantie het vóórkomen van ANA in een normale populatie en bij reumatische aandoeningen, om vervolgens aan te geven wanneer de ANA-bepaling aangevraagd zou moeten worden.

Patiënt A, een jonge vrouw van 17 jaar, werd in eerste instantie gezien op de afdeling Interne Geneeskunde van een ander ziekenhuis ter evaluatie van gewrichtsklachten. Patiënte gaf aan dat de klachten sterk…

Auteursinformatie

Medisch Centrum Rijnmond-Zuid, locatie Zuider, afd. Reumatologie, Groene Hilledijk 315, 3075 EA Rotterdam.

Dr.A.J.G.Swaak, reumatoloog.

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Amsterdam, april 2000,

Swaak stelt in de klinische les (2000:585-9) terecht de consequenties aan de kaak van routinematig aanvragen van een test op antinucleaire antistoffen (ANA). Er werden 3 casussen besproken, waarin jonge vrouwen werden verwezen naar de afdeling Reumatologie vanwege een positieve uitslag van een ANA-test die leidde tot vermoeden van systemische lupus erythematodes (SLE). Deze ANA-test was routinematig aangevraagd na moeilijk te duiden gewrichtsklachten. Bij deze inmiddels ongeruste patiënten werd bij de reumatoloog geen aanleiding gevonden voor de diagnose van SLE of een andere bindweefselziekte en de uitslag van de herhaalde ANA-test was negatief. In de klinische les volgt een uiteenzetting over detectiemethoden en de interpretatie van de mogelijke resultaten van een ANA-test. Wij zouden ter aanvulling hierop het fenomeen dat aan deze gebeurtenissen ten grondslag ligt willen illustreren, temeer er parallellen bij vele ziektebeelden denkbaar zijn. De beschreven casussen lijken namelijk fraaie voorbeelden van ‘regressie naar het gemiddelde’.

Regressie naar het gemiddelde komt voor waar patiëntkarakteristieken worden gemeten die variabel zijn. De bloeddruk van een persoon bijvoorbeeld schommelt rond een gemiddelde. Een op een bepaald moment gemeten te hoge bloeddruk kan een uitschieter zijn, die een week later gemeten weer lager is. De waarde keert terug naar het ‘gemiddelde’. Een ander voorbeeld is de serumcholesterolconcentratie. Als deze te hoog is en de patiënt krijgt hiervoor medicijnen, dan kan een mogelijke verlaging van de cholesterolwaarde deels het gevolg zijn van regressie naar het gemiddelde. Deze wordt daarom ook wel ‘de vriend van de dokter’ genoemd.1

Echter, niet alleen bij therapeutische interventies, maar ook bij diagnostische tests komt het fenomeen om de hoek kijken. Ook de concentratie van ANA in het bloed is aan variatie onderhevig. Bij gezonde personen zal een ANA-bepaling op het moment dat de spiegel aan de hoge kant zit bij een bepaalde titer positief kleuren. Waarschijnlijk was dit het geval bij de 3 gepresenteerde patiëntes, daar bij de tweede meting niet voldoende ANA aanwezig waren om positief te kleuren. Eén manier om rekening te houden met regressie naar het gemiddelde is de test te herhalen voordat er belangrijke consequenties aan het resultaat ervan worden verbonden. Bloeddrukverlagende therapie wordt volgens consensus ook pas gegeven nadat 3 keer een verhoogde bloeddruk is gemeten. Nu pleiten wij er beslist niet voor om routinematig 2 keer een ANA-test aan te vragen bij vage gewrichtsklachten. Wat dat betreft zijn wij het eens met Swaak dat men pas een ANA-test moet aanvragen als hier een indicatie voor is en dat men nadien ‘evidence-based’ de testuitslag dient te interpreteren. Diagnostische regressie naar het gemiddelde kan voorkomen bij vrijwel alle gevallen waarin een continue variabele wordt omgezet in een positieve dan wel negatieve status. Bekendheid met het fenomeen maant tot voorzichtig beleid bij het aanvragen van aanvullende diagnostiek.

A.S. Glass
P.M.M. Bossuyt
Literatuur
  1. Vandenbroucke JP, Hofman A. Grondslagen der epidemiologie. 5e dr. Utrecht: Bunge; 1997. p. 153-6.