De betekenis van verschillende Aeromonas-soorten in de faeces van patiënten met en zonder diarree

Onderzoek
E.J. Kuijper
M.F. Peeters
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1986;130:302-5
Abstract

Samenvatting

Van juni 1982 tot januari 1985 werden in het Streeklaboratorium voor de Volksgezondheid te Tilburg uit 19.857 faecesmonsters 126 maal (0,63) Aeromonas-soorten gekweekt. Van 103 Aeromonas-stammen waren 15,5 A. hydrophila, 18,1 A. sobria en 66,4 A. caviae. Er leek een duidelijk verband te bestaan tussen het enteropathogene vermogen van A. hydrophila en A. sobria en klinische symptomen van gastro-enteritis of enterocolitis. Van de 69 A. caviae-stammen bezat slechts één enteropathogene eigenschappen, terwijl A. caviae 26 maal werd geïsoleerd uit faecesmonsters van patiënten zonder diarree en 13 maal uit faecesmonsters met andere enteropathogene bacteriën.

A. hydrophila en A. sobria werden bij minder patiënten aangetroffen dan Salmonella, Shigella en Campylobacter. Van 61 bij herhaling gekweekte faecesmonsters bevatten 53 geen Aeromonas-soorten meer. De meeste herhalingskweken op A. caviae waren binnen 2 weken negatief (94).

Auteursinformatie

St. Elisabeth Ziekenhuis, Laboratorium voor Medische Microbiologie (tevens Streeklaboratorium voor de Volksgezondheid), Postbus 747, 5000 AS Tilburg.

E.J.Kuijper, assistent-geneeskundige; dr.M.F.Peeters, medisch microbioloog.

Contact E.J.Kuijper

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties