Congenitale nefrogene diabetes insipidus: een moeilijke diagnose?

Klinische praktijk
A.F. van Lieburg
N.V.A.M. Knoers
L.A.H. Monnens
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1997;141:609-12
Abstract

Dames en Heren,

Aan 20 pas afgestudeerde artsen vroegen wij of zij een aantal aangeboren tubulusstoornissen van de nier konden noemen en of zij enig idee hadden hoe deze zich klinisch manifesteerden. Met veel moeite kon men het syndroom van Debré-de Toni-Fanconi noemen, evenwel met de meest fantastische symptomen. Indachtig het axioma dat men alleen herkent wat men kent, willen wij uw aandacht vragen voor het ziektebeeld ‘nefrogene diabetes insipidus’. De 5 patiënten die wij hier beschrijven, illustreren de variabele wijze waarop de ziekte zich kan uiten. Hieruit blijkt dat het ziektebeeld bij een pathologisch dorstige zuigeling niet zo herkenbaar is als het lijkt.

Patiënt A, een man, werd 20 jaar geleden geboren als eerste kind van gezonde, niet-consanguïene ouders. Vanaf de geboorte kreeg hij zuigelingenvoeding op basis van koemelk. In de eerste levensmaanden ging hij steeds meer spugen en ontstond een groeiachterstand, om welke reden hij op de leeftijd…

Auteursinformatie

Academisch Ziekenhuis, Postbus 9101, 6500 HB Nijmegen.

Afd. Kindergeneeskunde: mw.dr.A.F.van Lieburg, arts-onderzoeker; prof.dr.L.A.H.Monnens, kindernefroloog.

Afd. Antropogenetica: mw.dr.N.V.A.M.Knoers, klinisch geneticus.

Contact mw.dr.N.V.A.M.Knoers

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties