Combinatie van uit- en inwendige radiotherapie voor het oesofaguscarcinoom: een nieuw perspectief

Onderzoek
R.J.L. Caspers
A.H. Zwinderman
G. Griffioen
K. Welvaart
J.W.H. Leer
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1993;137:465-8
Abstract

Samenvatting

Vijfendertig patiënten met een inoperabel of niet-reseceerbaar oesofaguscarcinoom werden behandeld met uitwendige radiotherapie tot een dosis van maximaal 60 Gy gevolgd door een boosterbestraling door middel van intraluminale brachytherapie met laag dosistempo (40-112 cGyu). Voor deze extra bestraling, die 20-36 u duurde, werd een 3 mm dikke sonde gebruikt, die via de neus werd ingebracht. Deze behandeling kon zonder sedatie worden uitgevoerd. De totale stralingsdosis na de combinatietherapie bedroeg 65-75 Gy. Van de 35 patiënten werden 17 voorbehandeld met dilatatie of lasertherapie.

Het palliatieve effect na de uitwendige en inwendige bestraling was zeer goed; slechts 1 patiënt had nog geringe dysfagie 6 weken na afloop van de behandeling. Een tijdelijke bestralingsoesofagitis kwam voor bij 16 patiënten. Bij 3 patiënten ontstond een secundaire benigne stenose. De mediane overlevingsduur was 11 maanden, de 2-jaarsoverleving was 10. Bij vergelijking van deze resultaten met een historische controlegroep die alleen uitwendige bestraling ontving, lijkt de overlevingsduur van deze patiënten in de eerste 45 weken verbeterd.

Auteursinformatie

Academisch Ziekenhuis, Postbus 9600, 2300 RC Leiden.

Afd. Radiotherapie: R.J.L.Caspers en prof.dr.J.W.H.Leer, radiotherapeuten.

Afd. Medische Statistiek: dr.A.H.Zwinderman, statisticus.

Afd. Maag-, Darm- en Leverziekten: dr.G.Griffioen, gastro-enteroloog.

Afd. Chirurgische Oncologie: prof.dr.K.Welvaart, oncologisch chirurg.

Contact R.J.L.Caspers

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Alkmaar, maart 1993,

Met genoegen heb ik het artikel van Caspers et al. gelezen waarin de combinatie van uit- en inwendige radiotherapie voor het oesofaguscarcinoom wordt uiteengezet (1993;465-8). Als een van de complicaties van deze behandeling beschrijven de auteurs oesofagitis, waarvoor zij bij aanvang van de bestraling reeds omeprazol en sucralfaat voorschrijven. Hiermee zou de oesofagitis voorkomen dan wel behandeld kunnen worden.

Recentelijk hebben wij echter een onderzoek afgesloten waarin de waarde van sucralfaat bij door radiatie geïnduceerde oesofagitis is bepaald.1 Bij dit onderzoek kregen 19 patiënten 99mTc-gelabeld sucralfaat toegediend bij endoscopisch bewezen oesofagitis op basis van bestraling wegens oesofaguscarcinoom. Bij 6 patiënten werd er na 30 min nog maar licht toegenomen activiteit gezien ter plaatse van de ulcera, terwijl bij alle patiënten de scans reeds na 1 h negatief waren. Waarschijnlijk is door de matige adherentie sucralfaat van beperkte waarde en er lijkt vooralsnog geen vaste plaats te bestaan voor routinematige toediening van dit middel ter voorkoming of behandeling van radiatie-oesofagitis. Het door Caspers et al. beschreven gunstige effect is waarschijnlijk volledig toe te schrijven aan de krachtige remming van de zuurproduktie door omeprazol.

M.P.M. Stokkel
Literatuur
  1. Taal BG, Valdés Olmos RA, Stokkel MPM. Assessment of sucralfate coating by sequential radionuclide imaging in radiation induced oesofageal lesions. Neth J Med 1993; 42: A16.

Leiden, april 1993,

Wij danken collega Stokkel voor zijn aanvulling op ons artikel.

R.J.L. Caspers