Clindamycine niet geschikt voor empirische behandeling van infecties veroorzaakt door meticillineresistente Staphylococcus aureus (MRSA) afkomstig van varkens

To determine the antibiotic sensitivity of methicillin-resistant Staphylococcus aureus (MRSA) isolated from persons in contact with pigs.

Design

Retrospective.

Method

The pig-related MRSA collection, built up between January 1st 2003 and November 30th 2006 in the Regional Laboratory for Medical Microbiology and Infection Prevention (RLMMI) of the Jeroen Bosch Hospital, Den Bosch, the Netherlands, was tested for sensitivity to a large number of antibiotics.

Results

A total of 65 isolates were obtained from 53 patients. All (100) of the pig-related MRSA isolates were sensitive to vancomycin, teicoplanin, nitrofurantoin, rifampicin, linezolid, and quinupristin-dalfopristin. Variable sensitivity was found for erythromycin (40), clindamycin (48), cotrimoxazole (48), aminoglycosides (92), tetracycline (6), and quinolones (94).

Conclusion

In view of the sensitivities found, clindamycin does not seem suitable for the empirical therapy of pig-related MRSA-infections. In case of severe infection, therapy should be started either with an intravenous glycopeptide or with oral ciprofloxacin, possibly combined with rifampicin or linezolid.

Ned Tijdschr Geneeskd. 2007;151:2277-80

Samenvatting

Doel.

De gevoeligheid voor antibiotica bepalen bij meticillineresistente Staphylococcus aureus (MRSA) gevonden bij personen die in contact komen met varkens.

Opzet.

Retrospectief.

Methode.

De collectie van ‘varkens-MRSA’-isolaten, verzameld in de periode 1 januari 2003-30 november 2006 in het Regionaal Laboratorium Medische Microbiologie en Infectiepreventie (RLMMI) van het Jeroen Bosch Ziekenhuis te Den Bosch, werd getest op een groot aantal antibiotica.

Resultaten.

Er werden bij 53 patiënten in totaal 65 varkens-MRSA-isolaten gevonden. De isolaten waren 100 sensitief voor vancomycine, teicoplanine, nitrofurantoïne, rifampicine, linezolid en quinupristine-dalfopristine. Voor overige antibiotica werden wisselende gevoeligheden gevonden: erytromycine (40), clindamycine (48), co-trimoxazol (48), aminoglycosiden (92), tetracycline (6) en chinolonen (94).

Conclusie.

Clindamycine lijkt gezien het gevonden gevoeligheidspercentage geen geschikt middel voor empirische behandeling van infecties veroorzaakt door varkens-MRSA. Bij patiënten met een ernstige infectie dient óf gekozen te worden voor intraveneuze therapie met een glycopeptide óf voor orale therapie met ciprofloxacine, eventueel gecombineerd met rifampicine of linezolid.

Ned Tijdschr Geneeskd. 2007;151:2277-80