CBO-richtlijn 'Seksueel overdraagbare aandoeningen en herpes neonatorum' (herziening)

Klinische praktijk
O.P. Bleker
W.I. van der Meijden
J. Wittenberg
J.E.A.M. van Bergen
A.J.P. Boeke
G.J.J. van Doornum
C.J.M. Henquet
J.M.D. Galama
M.J. Postma
J.M. Prins
P.C. van Voorst Vader
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2003;147:695-9
Abstract

Samenvatting

- In de herziene CBO-richtlijn ‘Seksueel overdraagbare aandoeningen en herpes neonatorum’ wordt de actuele wetenschappelijke stand van zaken weergegeven aangaande diagnostiek en behandeling van een groot aantal seksueel overdraagbare aandoeningen (soa's) en herpes neonatorum.

- Symptomatische behandeling van mogelijke Chlamydia trachomatis-infectie en gonorroe zonder voorafgaande diagnostiek wordt ontraden. Na afname van materiaal kan direct met de behandeling begonnen worden.

- Risicogroepen die in aanmerking komen voor screening of proactief testen op C. trachomatis-infectie zijn: partners van C. trachomatis-positieve personen, bezoekers van soa-poliklinieken, vrouwen die een abortus ondergaan, moeders van pasgeborenen met conjunctivitis of pneumonitis, jonge personen van Surinaamse of Antilliaanse afkomst, jonge vrouwen met nieuwe relaties en personen bij wie de anamnese wijst op riskant seksueel gedrag.

- Als interval tussen een risicocontact en de HIV-test kan een periode van 3 maanden gehanteerd worden (vroeger was dat 6 maanden), tenzij postexpositieprofylaxe is toegepast.

- Bij behandeling van vroege syfilis behoeft geen onderscheid gemaakt te worden tussen wel- en niet-HIV-geïnfecteerden.

- Onderzoek op herpes-simplexvirus durante partu bij vrouwen die bekend zijn wegens herpes genitalis wordt niet langer aanbevolen. Virologisch onderzoek van de neonatus wordt alleen nog geadviseerd als er durante partu aanwijzingen zijn voor een manifestatie van herpes genitalis bij de moeder.

Auteursinformatie

Academisch Medisch Centrum/Universiteit van Amsterdam.

Afd.Verloskunde en Gynaecologie: prof.dr.O.P.Bleker, gynaecoloog.

Afd. Interne Geneeskunde: dr.J.M.Prins, internist-infectioloog.

Erasmus Medisch Centrum, Rotterdam.

Afd. Dermatologie en Venereologie: dr.W.I.van der Meijden, dermatovenereoloog.

Afd. Virologie: dr.G.J.J.van Doornum, arts-microbioloog.

Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg CBO, Postbus 20.064, 3502 LB Utrecht.

Mw.drs.J.Wittenberg, epidemioloog.

Stichting SOA-bestrijding, afd. Kwaliteitsbeleid en Deskundigheidsbevordering, Utrecht.

J.E.A.M.van Bergen, huisarts-epidemioloog.

Nederlands Huisartsen Genootschap, Utrecht.

Dr.A.J.P.Boeke, huisarts.

Academisch Ziekenhuis, afd. Dermatologie en Venereologie, Maastricht.

C.J.M.Henquet, dermatovenereoloog.

Universitair Medisch Centrum St Radboud, afd. Medische Microbiologie, Nijmegen.

Prof.dr.J.M.D.Galama, arts-viroloog.

Groningen University Institute for Drug Exploration, Groningen.

Dr.M.J.Postma, farmaco-econoom.

Academisch Ziekenhuis, afd. Dermatologie en Venereologie, Groningen.

Dr.P.C.van Voorst Vader, dermatovenereoloog.

Contact mw.drs.J.Wittenberg (mwr@cbo.nl)

Verantwoording

Namens de leden van de werkgroep, die aan het eind van dit artikel staan vermeld. [Dagger] Dit artikel wordt afgedrukt met meer dan 6 auteurs; naar het oordeel van de redactie voldoen allen aan de criteria voor auteurschap.

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties