Calciumpyrofosfaat-artropathie: meer dan chondrocalcinose en pseudojicht

Klinische praktijk
J.W.G. Jacobs
J.W.J. Bijlsma
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1992;136:119-22

Zie ook het artikel op bl. 139.

Gewrichtsaandoeningen en -klachten berusten niet zelden op vorming van kristallen in gewrichten of periarticulaire structuren: men spreekt dan van ‘kristalartropathie’. Onder deze verzamelnaam zijn verschillende gewrichtsaandoeningen gerangschikt. Onderscheid in deze aandoeningen kan men maken op grond van het soort kristal. Frequente oorzaken van kristalartropathie zijn natriumuraat, calciumpyrofosfaat of hydroxyapatiet. Daarenboven zijn de verschillende vormen van kristalartropathie klinisch ruwweg onder te verdelen in acute dan wel intermitterende en chronische beelden. Zo spreekt men in geval van acute artritis op basis van natriumuraat van een jichtaanval. Acute artritis op basis van calciumpyrofosfaat is een pseudojichtaanval. Hydroxyapatiet kan acute periartritis veroorzaken. Aan alle drie genoemde kristallen wordt ook chronische artropathie toegeschreven. In dit artikel bespreken wij kristalartropathie op basis van calciumpyrofosfaat: calciumpyrofosfaat-artropathie (CPA).

Pathofysiologie

Anorganisch pyrofosfaat (P2O72-) wordt gevormd bij veel energie-producerende reacties in het lichaam, waarvan de afbraak van ATP…

Auteursinformatie

Academisch Ziekenhuis, afd. Reumatologie; Postbus 85.500, 3508 GA Utrecht.

Dr.J.W.G.Jacobs en prof.dr.J.W.J.Bijlsma, reumatologen.

Contact dr.J.W.G.Jacobs

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

R.M.
van Soesbergen

Amsterdam, januari 1992,

In het artikel van de collegae Jacobs en Bijlsma adviseren zij voor de diagnostiek het verrichten van een gewrichtspunctie teneinde de kristallen aan te tonen (1992;119-22).

Het komt nogal eens voor dat de punctie geen kristallen oplevert. In tegenstelling tot bij jicht, waarbij de urinezuurkristallen zich voornamelijk in de gewrichtsvloeistof bevinden, zijn deze bij calciumpyrofosfaat-artropathie vooral gelegen op het kraakbeenoppervlak. Men kan dan de diagnose alleen bewijzen door middel van een artroscopie. Bij artroscopie kan men dan duidelijk glinsterende ophopingen van de kristallen op het kraakbeenoppervlak aantreffen.

R.M. van Soesbergen
J.W.J.
Bijlsma

Utrecht, januari 1992,

Wij danken collega Van Soesbergen voor haar aanvullende opmerking. Vooralsnog heeft diagnostische artroscopie maar een beperkt indicatiegebied in geval van niet te classificeren artritis of artropathie. Als op grond van anamnese, lichamelijk onderzoek, röntgenonderzoek en analyse van het synoviale vocht – ook al zijn daarbij geen kristallen aantoonbaar – de klinische diagnose ‘pseudojicht of destructieve calciumpyrofosfaatartropathie’ gesteld is, achten wij diagnostische artroscopie (wanneer die al mogelijk is in het desbetreffende gewricht) zelden of nooit geïndiceerd.

J.W.J. Bijlsma
J.W.G. Jacobs