Bijnierschorsinsufficiëntie bij kinderen door gebruik van inhalatiecorticosteroïden

Klinische praktijk
Marianne Eijkemans
Barto J. Otten
Jan-Bart Yntema
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2011;155:A2862
Abstract

Dames en Heren,

Inhalatieglucocorticoïden (inhalatiecorticosteroïden; ICS) vormen de hoeksteen van de onderhoudsbehandeling van patiënten met astma.1 In de aanbevolen doseringen zijn systemische bijwerkingen zeldzaam.2 Het is algemeen bekend dat bij langdurig gebruik van hogere doseringen het syndroom van Cushing kan ontstaan. Minder bekend is dat ICS de bijnierschorsfunctie kunnen onderdrukken. Bijnierschorsinsufficiëntie geeft klachten zoals vermoeidheid en braken maar kan ook levensbedreigend zijn in de vorm van een addisonse crisis. Het is voor alle artsen die ICS voorschrijven belangrijk om de symptomen van bijnierschorsinsufficiëntie te herkennen. Wij beschrijven in deze klinische les 3 ziektegeschiedenissen van kinderen met bijnierschorsinsufficiëntie als gevolg van een onderhoudstherapie met fluticason(propionaat), het meest voorgeschreven ICS in Nederland.3

Patiënt A, een 3-jarige jongen, wordt in verband met astmatische klachten (periodieke piepende ademhaling, kortademigheid) door de kinderarts behandeld met fluticason(propionaat) 250 μg 2 dd via een voorzetkamer. Bij controle een jaar later valt een afbuigende…

Auteursinformatie

Universitair Medisch Centrum St Radboud, afd. Kindergeneeskunde, Nijmegen.

Drs. M. Eijkemans, kinderarts in opleiding; dr. B.J. Otten, kinderarts-endocrinoloog en drs. J.B. Yntema, kinderarts-pulmonoloog.

Contact drs. M. Eijkemans (m.eijkemans@cukz.umcn.nl)

Verantwoording

Belangenconflict: geen gemeld. Financiële ondersteuning: geen gemeld.
Aanvaard op 23 januari 2011

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Collegae Eijkemans et al. beschrijven drie patienten die inhalatiecorticosteroiden kregen bij astma. Allen ontwikkelden ze klinische tekenen van bijnierschorshypoplasie. Met bijzondere interesse las ik hun artikel. Inhalatiecorticosteroiden worden immers veel voorgeschreven en daarbij wordt veel gebruik gemaakt van fluticasondipropionaat, het middel dat alle door hen beschreven patienten kregen. Het is belangrijk om deze belangrijke bijwerking weer eens in het geheugen te prenten.

Van patient A en patient C kan ik mij de bijnierschorsremming voorstellen. Ze ontvingen immers vrij hoge doses van het inhalatiecorticosteroid. Daarentegen verbaast mij het remmende effect bij patient B. Deze ontving immers 'slechts' een dosis van 2 dd 100 microgram, via DPI. Mijn vraag aan de auteurs is dan ook of ze rekening hebben gehouden met eventuele fouten in het voorschrijven, dan wel in het gebruik van het middel.

Mijn complimenten voor hun heldere en leerzame artikel.

 

Ben Semmekrot, kinderts-neonatoloog, Canisius-Wilhelmina Ziekenhuis Nijmegen

Marianne
Eijkemans

Wij danken collega Semmekrot voor zijn reactie en complimenten. Het is inderdaad opvallend dat patiënt B bij deze normale doseringen fluticasonpropionaat een hypocorticisme ontwikkeld heeft. Hoewel wij hier geen aanwijzingen voor hebben, zijn doseringsfouten of verkeerd gebruik niet uitgesloten. We hebben hier geen rekening mee gehouden. In de literatuur wordt evenwel beschreven dat ook bij normale doseringen hypocorticisme op kan treden, waarschijnlijk door een individueel verhoogde gevoeligheid.

Marianne Eijkemans
Barto Otten
Jan Bart Yntema