Beperkte verandering in voorschrijven van orale anticonceptiva van de 3e generatie na berichten over verhoogd tromboserisico en de richtlijnen hierover

To compare the prescription behaviour of general practitioners (GP) and gynaecologists regarding 2nd and 3rd generation oral contraceptives (OC) in the period before and after the warning of increased thrombosis risk of 3rd generation pills.

Design

Retrospective, descriptive.

Method

With the aid of data on OC prescriptions collected by the Institute for Medical Statistics, the numbers of prescriptions from Dutch GPs and gynaecologists in the year before the warning by the British Committee on Safety of Medicines that 3rd-generation OC increased the risk of thrombosis, were compared with the numbers in the year after publication of the guideline of the Dutch General Practitioners Society (NHG), which stated a preference for the 2nd-generation OC, and of the guideline of the Dutch Society for Gynaecology and Obstetrics, which stated no preference.

Results

In neither the GP nor the gynaecologist groups did the proportion of 3rd-generation pills in the OC prescriptions decrease significantly. However, in the GP group the proportion of new 3rd generation OC prescriptions decreased significantly from 56 to 40. However, after a few trimesters it rose again.

Conclusion

The changes in prescription behaviour of the GP group were in accordance with the NHG guidelines. However, the proportion of the 3rd-generation OC prescriptions remained relatively large and the effect was of short duration. The only conclusion that could be drawn regarding the gynaecologists, was that the proportion of 3rd-generation OC prescriptions did not change significantly.

Samenvatting

Doel

Vergelijken van het voorschrijfgedrag van huisartsen en gynaecologen ten aanzien van orale 2e- en 3e-generatie-anticonceptiepillen (OAC) voor en na het verschijnen van publicaties en richtlijnen over het risico op trombose bij 3e-generatiepillen.

Opzet

Retrospectief, beschrijvend.

Methode

Met behulp van door het Instituut voor Medische Statistiek transversaal verzamelde steekproefgegevens over OAC-receptuur in Nederland werden receptaantallen van huisartsen en gynaecologen in het jaar voor de waarschuwing van de Britse Committee on Safety of Medicines voor een verhoogd risico op veneuze trombose bij het gebruik van OAC van de 3e generatie, vergeleken met het jaar na het verschijnen van de richtlijnen van de betreffende beroepsverenigingen.

Resultaten

Het aandeel van de 3e-generatiepillen in de OAC-receptuur daalde bij de huisartsen en de gynaecologen niet significant. Bij de huisartsen daalde het aandeel van de nieuwe 3e-generatierecepten wel significant van 56 tot 40. Enkele kwartalen later was het aandeel van 3e-generatie-OAC weer toegenomen.

Conclusie

De veranderingen in de recepten van de huisartsen waren conform de richtlijnen van het Nederlands Huisartsen Genootschap. Het aandeel van de 3e-generatie-OAC-recepten bleef echter relatief groot en het effect was kortdurend. Over de recepten van de gynaecologen kon alleen worden geconcludeerd dat het totale aandeel van de 3e-generatie-OAC niet significant veranderde na de publicatie van de richtlijnen.