Bepaling van beenlengteverschil met de plankjesmethode: nauwkeurige uitkomsten, onafhankelijk van ervaring van de onderzoeker

To determine the precision and reliability of the indirect limb-length measurement, and the inter-observer variance between doctors differing in level of experience.

Design

Descriptive.

Method

Indirect limb-length measurement by placing 0.5 cm-thick wooden boards under the foot of the shorter leg until the difference in length was corrected, was performed by 3 observers differing in experience (medical student, resident and orthopaedic surgeon) on 66 patients with unilateral femoral-shaft fractures treated with a femoral nail. The group of patients consisted of 51 men and 15 women with a median age of 30 years (range: 18-90). In total 17 observers participated and 177 limb-length measurements were performed. The measurements obtained were compared with limb-length measurements obtained by orthoradiograms of the entire leg.

Results

Of the 177 indirect limb-length measurements, 144 (81) differed by 0-1.0 cm compared with the limb length obtained by orthoradiogram. There was no statistically significant difference in the limb-length measurements obtained by the three groups of observers with different experience levels. There was a certain degree of correlation between values measured by medical students and residents (r = 0.7). When comparing the measurements carried out by staff members with those of residents and medical students, respectively, a lower degree of correlation was found (r = 0.6 and 0.5, respectively).

Conclusion

Indirect limb-length measurement with wooden boards was accurate. Experience did not play an essential role.

Samenvatting

Doel

Het bepalen van de nauwkeurigheid en betrouwbaarheid van de zogenoemde indirecte beenlengtemeting en van de interwaarnemervariatie tussen artsen met verschillende ervaringsniveaus.

Opzet

Beschrijvend.

Methode

Bij 66 patiënten die wegens een unilaterale femurschachtfractuur waren behandeld met een grendelpenosteosynthese, werd door 3 onderzoekers met uiteenlopende ervaringsniveaus (co-assistenten, assistent-geneeskundigen en stafleden orthopedie) onderzoek naar beenlengteverschillen gedaan met behulp van 0,5 cm dikke plankjes die onder de voet van het te korte been werden geplaatst tot het lengteverschil was gecorrigeerd. De patiëntengroep bestond uit 51 mannen en 15 vrouwen met een mediane leeftijd van 30 jaar (uitersten: 18-90). Er waren in totaal 17 onderzoekers en er werden 177 metingen gedaan. Deze waarden werden vergeleken met de beenlengteverschillen die werden bepaald met röntgenopnamen van het totale been.

Resultaten

Bij 144 van de 177 indirecte beenlengtebepalingen (81) was het verschil met de meting volgens de röntgenopname 0-1,0 cm. Er was geen statistisch significant verschil tussen de beenlengtebepalingen van de 3 groepen onderzoekers met verschillende ervaringsniveaus. Er was wel een zekere mate van correlatie tussen de gemeten waarden van de co-assistenten en die van de assistent-geneeskundigen (r = 0,7), en in mindere mate was er correlatie tussen de metingen van de stafleden en die van de assistent-geneeskundigen (r = 0,6) en tussen de meetwaarden van de stafleden en die van de co-assistenten (r = 0,5).