Bellse parese: andere dokter, andere zorg?

Onderzoek
Annemiek Buizert
J.C. (Christine) Verboon
Paul W. Wirtz
Jan Pieter Koopman
Roland M. van Roosmalen
Bart C. Jacobs
S.F.T.M. (Bas) de Bruijn
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2018;162:D2370
Abstract

Samenvatting

Doel

Inventarisatie van de zorg voor patiënten met een Bellse parese door huisartsen, kno-artsen en neurologen in Nederland.

Opzet

Transversaal vragenlijstonderzoek.

Methode

Via een onlinevragenlijst vroegen wij Nederlandse huisartsen, kno-artsen en neurologen naar hun mening over de diagnostiek en behandeling van patiënten met een Bellse parese. Antwoorden werden per specialisme geanalyseerd met beschrijvende statistiek en onderling vergeleken met de χ2-toets.

Resultaten

In totaal vulden 415 artsen de vragenlijst in, onder wie 149 huisartsen, 123 kno-artsen en 143 neurologen. De antwoorden toonden statistisch significante verschillen tussen de specialismen wat betreft anamnese, lichamelijk onderzoek, alarmsymptomen, behandeling en follow-up. Kno-artsen vragen hun patiënten het frequentst naar gehoorverlies (90%) en neurologen het vaakst naar andere uitvalsverschijnselen (62% naar krachtsverlies). Huisartsen vragen veel minder vaak naar een tekenbeet dan kno-artsen en neurologen (36 vs. respectievelijk 89 en 71%). Otoscopie vindt door neurologen weinig plaats (21%), maar zij onderzoeken vaker de oogbewegingen dan huis- en kno-artsen (78 vs. resp. 33 en 20%). Kno-artsen gaven vaker aan antivirale medicatie toe te voegen aan de behandeling met prednison dan huisartsen en neurologen (45 vs. resp. 9 en 6%). De termijn van follow-up verschilde sterk per arts, variërend van enkele dagen tot 6 weken na het eerste bezoek.

Conclusie

De zorg voor patiënten met een Bellse parese in Nederland wordt voor een belangrijk deel bepaald door het specialisme van de arts. Ondanks overeenstemmende richtlijnen gaven huisartsen, kno-artsen en neurologen verschillende antwoorden op vragen over de diagnostiek en behandeling. Onze resultaten laten zien dat er meer aandacht besteed moet worden aan de implementatie en navolging van een multidisciplinaire richtlijn.

Auteursinformatie

HagaZiekenhuis, afd. Neurologie, Den Haag: drs. A. Buizert, aios neurologie; dr. P.W. Wirtz en dr. S.F.T.M. de Bruijn, neurologen; drs. J.P. Koopman, kno-arts. Erasmus MC, afd. Neurologie, Rotterdam: drs. J.C. Verboon, aios en arts-onderzoeker neurologie; prof.dr. B.C. Jacobs, neuroloog-immunoloog. Huisartspraktijk van Roosmalen, Den Haag: drs. R.M. van Roosmalen, huisarts.

Contact A. Buizert (a.buizert@hagaziekenhuis.nl)

Belangenverstrengeling

Belangenconflict en financiële ondersteuning: er zijn mogelijke belangen gemeld bij dit artikel. ICMJE-formulieren met de belangenverklaring van de auteurs zijn online beschikbaar bij dit artikel.

Auteur Belangenverstrengeling
Annemiek Buizert ICMJE-formulier
J.C. (Christine) Verboon ICMJE-formulier
Paul W. Wirtz ICMJE-formulier
Jan Pieter Koopman ICMJE-formulier
Roland M. van Roosmalen ICMJE-formulier
Bart C. Jacobs ICMJE-formulier
S.F.T.M. (Bas) de Bruijn ICMJE-formulier
Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties