Bekkenpijn door zwangerschap:mechanische factoren spelen géén rol

Klinische praktijk
Geerte van de Pol
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2009;153:B192
Abstract

Zwangerschapsgerelateerde bekkenpijn kreeg in Nederland bekendheid onder de term ‘bekkeninstabiliteit’. Hoewel deze term in Nederland gemeengoed is geworden, is deze onjuist en moet daarom vermeden worden. Deze benaming berust namelijk op het mechanische idee dat de pijn veroorzaakt wordt door instabiliteit van de bekkengordel als gevolg van distentie in de gewrichten. Er is echter geen bewijs voor een mechanische oorzaak van bekkenpijn.

Rug- en bekkenpijn komt bij ongeveer de helft van de zwangeren voor. Vrouwen die van zichzelf zeggen ‘bekkeninstabiel’ te zijn, vormen een speciale groep. Zij geven meer mobiliteitsbeperking aan en melden zich vaker ziek dan vrouwen zonder zwangerschapsgerelateerde bekken- of rugpijn of vrouwen die alleen rugpijn hebben.1

In de internationale literatuur worden verschillende met bovengenoemde klacht samenhangende factoren gemeld, zoals leeftijd, pariteit, roken, sporten, het verrichten van zwaar werk en een voorgeschiedenis van rug- of bekkenpijn. Alleen over een positief verband met het laatste bestaat consensus. Ook…

Auteursinformatie

Universitair Medisch Centrum Utrecht, afd. Gynaecologie, divisie Vrouw en Baby, Utrecht.

Contact Dr. G. van de Pol, arts in opleiding tot gynaecoloog (geertev@hotmail.com)

Verantwoording

Belangenconflict: geen gemeld. Financiële ondersteuning: geen gemeld.
Aanvaard op 22 december 2008

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

In dit artikel wordt een interessante discussie op tafel gelegd. De manier van benaderen door collega Van de Pol spreekt mij erg aan, maar ik ben het niet eens met de manier waarop zij conclusies trekt uit de beschikbare literatuur.

Van de Pol refereert aan twee studies van Bjorklund et al. In de eerste studie zijn de groepen zo klein dat op basis daarvan geen redelijke conclusie mogelijk is. De conclusie van de auteurs in de tweede studie is: 'Severe pelvic pain during pregnancy was strongly associated with an increased symphyseal distention.' Voor een systematische review over dit onderwerp  vonden wij nog eens 7 studies met dezelfde conclusie [1].

De blikken van artsen zijn vaak gefixeerd op de symfyse. Dat komt waarschijnlijk omdat de beweeglijkheid van de sacro-iliacaal(SI)-gewrichten met beeldvormende methoden zeer moeilijk vast te stellen is, in tegenstelling tot de beweeglijkheid van de symfyse. Het moge duidelijk zijn dat er een sterke samenhang bestaat tussen bewegingen rond de symfyse en bewegingen in de SI-gewrichten. Patiënten met een symfysiotomie en/of pijnklachten die uitsluitend gelokaliseerd zijn rond de symfyse hebben een veel betere prognose dan patiënten met klachten aan de achterkant van het bekken [2]. De hypothese is dat de prognose bij bekkenpijnklachten bepaald wordt door de mate van stabiliteit van de SI-gewrichten en niet van de symfyse.

Over het gebruik van een bekkenband refereert Van de Pol aan een studie van Depledge et al. De studie heeft beperkte waarde, enerzijds omdat patiënten werden uitgesloten met vooral pijn aan de achterkant van het bekken, anderzijds omdat de controlegroep geen ('placebo')band kreeg. In een recente studie werd bij zwangeren met pijn aan de achterzijde van het bekken de invloed van een bekkenband vergeleken met een dummy (tubigrip) [3]. In die studie werd een sterke positieve invloed van de band gevonden voor diverse beperkingen.

Ik deel de conclusie van Van de Pol dan ook niet.

Literatuur

[1] Mens JM, Pool-Goudzwaard A, Stam HJ. Mobility of the pelvic joints in pregnancy-related lumbopelvic pain. A systematic review. Obstet Gynecol Surv. 2009;64:200-8.

[2] Albert H, Godskesen M, Westergaard J. Prognosis in four syndromes of pregnancy-related pelvic pain. Acta Obstet Gynecol Scand. 2001;80:505-10.

[3] Kalus SM, Kornman LH, Quinlivan JA. Managing back pain in pregnancy using a support garment: a randomised trial. BJOG. 2008;115:68-75.

Leiden

Dr. Jan Mens, arts-onderzoeker