De ziekte van Dupuytren kan leiden tot kromstand van de vingers. Na chirurgische behandeling kan deze kromstand recidiveren, wat een nieuwe ingreep nodig maakt. Bij welke operatietechniek is zo’n heroperatie het minst vaak nodig?
Samenvatting
Doel
Schatten wat het risico is op herbehandeling na een selectieve fasciëctomie of percutane naaldfasciotomie vanwege de ziekte van Dupuytren, op de korte en lange termijn.
Opzet
Prospectief cohortonderzoek.
Methode
Met behulp van ‘frailty’-modellen schatten we het risico op herbehandeling binnen 1, 3, 5, 10 en 20 jaar.
Resultaten
Onder patiënten die op 60-jarige leeftijd voor het eerst behandeld waren was het risico op herbehandeling binnen 10 jaar na een behandeling met selectieve fasciëctomie 8% (95%-BI: 3-13) voor mannen en 4% (95%-BI: 1-8) voor vrouwen zonder eerstegraads familielid met de ziekte van Dupuytren. Na een percutane naaldfasciotomie was dit respectievelijk 69% (95%-BI: 52-86) en 46% (95%-BI: 16-77). Een jongere leeftijd ten tijde van eerste behandeling gaf een hoger risico op herbehandeling. Het geslacht en het al dan niet hebben van een eerstegraads familielid met de ziekte hadden geen statistisch significante invloed op de schattingen.
Conclusie
Selectieve fasciëctomie had een langduriger effect dan percutane naaldfasciotomie. Deze kennis draagt bij aan betere gezamenlijke besluitvorming (‘shared decision making’).
Reacties