Atherosclerose mede veroorzaakt door lokale vaatontsteking

Klinische praktijk
S.J.H. van Deventer
J.J.P. Kastelein
J.W. ten Cate
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1994;138:443-8

Zie ook de artikelen op bl. 448, 453 en 456.

Atherosclerose is een ziekte van de vaatwand, die gekenmerkt wordt door een ophoping van cholesterolesters, ontstekingscellen en bindweefsel en door ingroei van gladde spiercellen. Hierdoor ontstaat uiteindelijk een atherosclerotische plaque, die het vaatlumen vernauwt en een trombogeen oppervlak vormt. Een verhoogd gehalte van bepaalde lipoproteïnen lijkt van belang voor het ontstaan van deze afwijkingen, maar daarnaast is het recentelijk duidelijk geworden dat tal van de veranderingen die in de atherosclerotische vaatwand plaatsvinden veroorzaakt worden door een ontstekingsreactie.

In dit overzicht bespreken wij de mogelijke oorzaken en gevolgen van deze atherosclerotische ontstekingsreactie. Hierbij wordt aandacht geschonken aan de oorzakelijke rol van geoxydeerd ‘low-density’-lipoproteïne (LDL), aan de effecten hiervan op monocyten en endotheelcellen en aan de gevolgen van deze ontstekingsreactie, zoals een toegenomen stollingsneiging en adhesiviteit van het vaatwandendotheel voor mononucleaire cellen.

‘low-density’-lipoproteÏne

LDL neemt het grootste deel van het cholesteroltransport…

Auteursinformatie

Academisch Medisch Centrum, Centrum voor Trombose, Hemostase, Atherosclerose en Ontstekingsonderzoek, Meibergdreef 9, 1105 AZ Amsterdam.

Dr.S.J.H.van Deventer, dr.J.J.P.Kastelein en prof.dr.J.W.ten Cate, internisten.

Contact dr.S.J.H.van Deventer

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Utrecht, mei 1994,

Naar aanleiding van het artikel van Van Deventer et al. (1994;443-8) schrijft collega Schipper over de werkzaamheid van acetylsalicylzuur bij het voorkómen van vasculaire complicaties bij patiënten die een ‘transient ischaemic attack’ (TIA) of een niet-invaliderend herseninfarct doormaakten (). Daarbij vestigt hij de aandacht op een editorial van Dyken et al. en een publikatie van Ranke et al., waaruit zou blijken dat met acetylsalicylzuur in een hoge dosering (900-1200 mg per dag) een sterker effect wordt bereikt dan met lage doseringen (30-300 mg per dag).12

Wanneer men de gegevens bestudeert over alle onderzoeken waarin de klinische effectiviteit van acetylsalicylzuur alléén met die van placebo wordt vergeleken, worden geen aanwijzingen gevonden voor bovengenoemde suggestie bij patiënten met cerebrale ischemie.3 Voor de 3 onderzoeken met een dosis tot 300 mg per dag kan men een risicoreductie voor de gecombineerde uitkomst vasculaire sterfte, beroerte of hartinfarct van 11% berekenen met een bijbehorende 95%-betrouwbaarheidsinterval (95%-BI) van -1 tot 21%. Voor de 8 onderzoeken met hogere doseringen (900-1500 mg per dag) vindt men 14% minder vasculaire complicaties (95%-BI: 2-24). Gegeven de ruime overlapping van de 2 betrouwbaarheidsintervallen concluderen wij dat deze onderzoeken geen aanwijzingen geven voor een verschil in de werkzaamheid van een lage of een hoge dosering acetylsalicylzuur. Het aantal bijwerkingen neemt echter wel toe met de dosering acetylsalicylzuur.4

A. Algra
Literatuur
  1. Dyken ML, Barnett HJM, Easton D, Fields WS, Fuster V, Hachinski V, et al. Low-dose aspirin and stroke; ‘It ain't necessarily so!’ [editorial]. Stroke 1992;23:1395-9.

  2. Ranke C, Hecker H, Creutzig A, Alexander K. Dose-dependent effect of aspirin on carotid atherosclerosis. Circulation 1993;87:1873-9.

  3. Antiplatelet Trialists‘ Collaboration. Collaborative overview of randomised trials of antiplatelet therapy – I: Prevention of death, myocardial infarction, and stroke by prolonged antiplatelet therapy in various categories of patients. BMJ 1994;308:81-106.

  4. UK-TIA Study Group. The United Kingdom transient ischaemic attack (UK-TIA) aspirin trial: final results. J Neurol Neurosurg Psychiatry 1991;54:1044-54.

Hoogeveen, mei 1994,

Naar aanleiding van de brief van collega Algra het volgende: in de Antiplatelet Trialists‘ Collaboration doet men ook een uitspraak over 3 trials waarin verschillende doseringen acetylsalicylzuur direct met elkaar vergeleken worden. Men stelt dat er geen verschil was wat betreft beschermend effect van hoge (500-1500 mg) en medium (75-325 mg)-dosis acetylsalicylzuur, maar ook dat deze onderzoeken gebaseerd waren op slechts 396 vasculaire eindpunten. Daarmee zou niet helemaal zijn uitgesloten dat er wel een significant verschil bestaat in werkzaamheid (in beide richtingen).1

In een recentelijk verschenen ander artikel stelt Patrono hetzelfde.2

J.P. Schipper
Literatuur
  1. Antiplatelet Trialists‘ Collaboration. Collaborative overview of randomised trials of antiplatelet therapy – I: Prevention of death, myocardial infarction, and stroke by prolonged antiplatelet therapy in various categories of patients. BMJ 1994;308:81-106.

  2. Patrono C. Aspirin as an antiplatelet drug. N Engl J Med 1994; 330:1287-94.

Hoogeveen, maart 1994,

Van Deventer et al. beschrijven nauwgezet huidige inzichten ten aanzien van atherosclerose (1994;443-8). Veel complicaties van atherosclerose zijn te verklaren door een ontstekingsproces van de vaatwand, iets wat de laatste jaren steeds duidelijker wordt. Een complicatie van atherosclerose is hemostase en trombusvorming via onder andere bloedplaatjesaggregatie.

Van acetylsalicylzuur is aangetoond dat het een reductie geeft van nieuwe atherotrombo-embolische complicaties bij patiënten met ‘transient ischaemic attacks’ (TIA's) en cerebrovasculaire accidenten (CVA's). Men stelt dat het werkingsmechanisme verloopt via bloedplaatjesaggregatieremming. Uit neurologische trials zou zijn gebleken, dat laag gedoseerde acetylsalicylzuur (bijvoorbeeld 30 mg/dag) een net zo goede werking heeft bij het voorkómen van nieuwe trombo-embolische complicaties als hooggedoseerde acetylsalicylzuur (bijvoorbeeld 1200 mg/dag).12

Dyken et al. beschouwden nog eens kritisch deze trials.3 Zij vermoeden dat er wel degelijk een dosisafhankelijk effect kan zijn van acetylsalicylzuur, onafhankelijk verlopend van de bloedplaatjesaggregatie. Deze gedachte lijkt bevestigd te worden door onderzoek van Ranke et al.4 Zij vonden dat acetylsalicylzuur 900 mg/dag de aangroei van een carotisplaque meer vertraagde dan acetylsalicylzuur 50 mg/dag. Gedacht wordt dat de werkzaamheid van acetylsalicylzuur in hogere dosering ook tot stand komt door remming van onstekingsprocessen, gepaard gaande met atherosclerose.

In neurologisch Nederland wordt acetylsalicylzuur 30 mg/ dag als gouden-standaard-antithromboticum beschouwd. Alle nieuwe behandelingen (antistolling bijvoorbeeld) worden hiermee vergeleken. Mochten deze nieuwe behandelingen effectiever zijn, dan is hiermee nog niet automatisch bewezen, dat ze ook effectiever zijn dan bijvoorbeeld acetylsalicylzuur 1200 mg/ dag.

J.P. Schipper
Literatuur
  1. The Dutch TIA Trial Study Group. A comparison of two doses of aspirin (30 mg vs. 283 mg a day) in patients after a transient ischaemic attack or minor ischaemic stroke. N Engl J Med 1991;325:1261-6.

  2. Farrell B, Godwin J, Richards S, Warlow C. The United Kingdom transient ischaemic attack (UK-TIA) aspirin trial: final results. J Neurol Neurosurg Psychiatry 1991;54:1044-54.

  3. Dyken ML, Barnett HJ, Easton JD, Fields WS, Fuster V, Hachinski V, et al. Low-dose aspirin and stroke. ‘It ain't necessarily so!’ [editorial]. Stroke 1992;23:1395-9.

  4. Ranke C, Hecker H, Creutzig A, Alexander K. Dose-dependent effect of aspirin on carotid atherosclerosis. Circulation 1993;87:1873-9.