Arbeidsparticipatie en werkgerelateerde handicaps bij jongvolwassenen met een aangeboren hartafwijking

Onderzoek
M. Kamphuis
H.W. Vliegen
S.P. Verloove-Vanhorick
J. Ottenkamp
T. Vogels
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2005;149:1107-12
Abstract

Samenvatting

Doel

Evaluatie van arbeidsparticipatie, problemen met de carrière en werkgerelateerde handicaps bij patiënten met een complexe of geringe aangeboren hartafwijking.

Opzet

Dwarsdoorsnedeonderzoek.

Methode

Er werden gegevens verkregen van 76 patiënten met een complexe en 80 met een geringe aangeboren hartafwijking, die bekend waren bij de afdeling Kindercardiologie van het Leids Universitair Medisch Centrum. Zij werden geselecteerd op basis van diagnose en geboortejaar (1968-1982). Zij vulden een vragenlijst in over opleiding, werk en problemen daarbij. Er waren 224 patiënten benaderd; de respons in de groepen was respectievelijk 88 en 58.

Resultaten

De deelnemers waren 83 vrouwen en 73 mannen, met een gemiddelde leeftijd van 24,5 jaar (uitersten: 17-32). Van de 76 patiënten met een complexe aangeboren hartafwijking hadden 45 (59) een betaalde baan en van de 80 met een geringe aangeboren hartafwijking 61 (76) (p = 0,002). De arbeidsparticipatie in de groep patiënten met complexe afwijkingen en een leeftijd van 25-29 jaar was met 64 statistisch significant lager dan de 83 van leeftijdsgenoten in de algemene bevolking. Risicofactoren voor werkeloosheid waren een complexe aangeboren hartafwijking (oddsratio: 4,8; 99-BI: 1,2-19,6) en een minder hoog onderwijsniveau (4,7; 99-BI: 1,3-17,2). Van de 76 patiënten met een complexe aangeboren hartafwijking hadden 42 (55) ziektegerelateerde problemen in de carrière, tegenover 1 (1) van de 80 patiënten met een geringe hartafwijking. Beide patiëntengroepen hadden meer werkgerelateerde handicaps op het gebied van mobiliteit dan de referentiegroep uit de bevolking (p = 0,002). Dit kon in de groep patiënten met een geringe aangeboren hartafwijking worden toegeschreven aan diverse niet-cardiale aandoeningen.

Conclusie

De participatie van volwassenen met een complexe aangeboren hartafwijking op de arbeidsmarkt was minder dan die van patiënten met een geringe afwijking en van leeftijdsgenoten in de algemene populatie. Velen hadden problemen met de carrière of met mobiliteit op het werk. Deze problemen kunnen mogelijk voorkómen of beperkt worden met loopbaanbegeleiding die gericht is op de fysieke mogelijkheden en de scholing van de patiënten.

Ned Tijdschr Geneeskd 2005;149:1107-12

Auteursinformatie

TNO Kwaliteit van Leven, Postbus 2215, 2301 CE Leiden.

Mw.dr.M.Kamphuis, arts (tevens: Maatzorg/De Werven, Ouder- en Kindzorg, Delft); hr.drs.T.Vogels, psycholoog-onderzoeker.

Leids Universitair Medisch Centrum, Leiden.

Afd. Cardiologie: hr.dr.H.W.Vliegen, cardioloog.

Contact Afd. Kindergeneeskunde/Kindercardiologie: mw.prof.dr.S.P.Verloove-Vanhorick, kinderarts

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties