Onafhankelijk, multidisciplinair en betrouwbaar

Aortaklepvervanging met menselijke aortale donorkleppen

Onderzoek
R.B. Hokken
L.A. van Herwerden
M.A. Taams
H.J.M. Thijssen
B. Mochtar
E. Bos
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1994;138:608-13
Abstract
Abstract
Sluiten
Aortic valve replacement with human donorvalves.

To evaluate the experiences of aortic valve replacement with cryopreserved aortic allografts in the subcoronary position.

Design

Descriptive clinical study.

Setting

Thorax Centre of Rotterdam University Hospital.

Method

In the period July 1988-March 1993, 68 patients (45 men and 23 women) with a mean age of 45 years underwent 69 operations. One woman was operated twice. Main criteria for aortic valve replacement by an allograft were age and endocarditis. The pathology leading to aortic valve dysfunction had been: endocarditis (38), congenital lesions (32), rheumatic lesions (19), senile degeneration (7), paravalvular leakage (3) and an active autoimmune disease (1).

Results

Hospital mortality was 4. The mean follow-up was 22 months, with a cumulative follow-up of 126 patient years. One patient died of lung cancer during this period. Six patients needed a second operation (9); 4 of these were among the first 15 patients operated on. One of these reoperations was necessary to treat a recurrent endocarditis. Only one other late valve-related event took place: a transient ischaemic attack 2 years postoperatively. Ninety-one per cent of the patients with an allograft in situ were in NYHA class I at their last outpatient clinic visit. The other patients were in class II. Pre-cordial color Doppler echocardiography showed no or mild aortic regurgitation in 95 of these patients. The remaining 3 patients had moderate aortic regurgitation.

Conclusion

Aortic valve replacement with an allograft was performed with low hospital mortality. The expected advantages are greatest in young patients and patients with endocarditis; these patients, therefore, should have priority in allograft allocation.

Samenvatting

Doel

Vastleggen van de ervaringen met subcoronaire aortaklepvervangingen met gebruikmaking van gecryopreserveerde menselijke aortale donorkleppen.

Opzet

Descriptief klinisch onderzoek.

Plaats

Afdeling Cardiopulmonale Chirurgie, Academisch Ziekenhuis Rotterdam-Dijkzigt.

Methode

In de periode juli 1988-maart 1993 werden 69 aortale allotransplantaten geïmplanteerd bij 68 patiënten (45 bij mannen en 24 bij vrouwen; 1 vrouw kreeg 2 maal een aortaal allotransplantaat) met een gemiddelde leeftijd van 45 jaar. Selectie van de patiënten voor een allotransplantaat vond voornamelijk plaats op basis van (jonge) leeftijd en aanwezigheid van endocarditis. De aandoening leidend tot klepdysfunctie was: endocarditis (38), aangeboren afwijking (32), reuma (19), seniele degeneratie (7), paravalvulair lek (3) en actieve auto-immuunziekte (1).

Resultaten

De ziekenhuissterfte bedroeg 4. De gemiddelde duur van de follow-up was 22 maanden; cumulatief 126 patiëntjaren. Gedurende deze periode overleed 1 patiënt aan een longcarcinoom. Er vonden 6 heroperaties plaats (9), waarvan 4 bij de eerste 15 geopereerde patiënten; 1 heroperatie vond plaats na een recidiefendocarditis; 1 patiënt maakte een ‘transient ischaemic attack’ door 2 jaar na de operatie. Van de patiënten met een allotransplantaat in situ (61 patiënten) konden bij de laatste poliklinische controle 55 worden geplaatst in New York Heart Association (NYHA)-klasse 1 voor dyspnoeklachten en 4 in klasse II. Precordiale kleuren-Doppler-echocardiografie, verricht bij 60 patiënten, toonde geen of lichte aorta-insufficiëntie bij 95; de overige 3 patiënten hadden een matige aorta-insufficiëntie.

Conclusie

De ziekenhuissterfte was gering. De te verwachten voordelen van een allotransplantaat zijn het grootst bij jonge patiënten en patiënten met endocarditis; dezen komen bij de beperkte beschikbaarheid van allotransplantaten het eerst in aanmerking voor een menselijke donorklep.

Artikelinformatie
Aanvaard op
In print verschenen in
week 12 1994

Citeer dit artikel als

Ned Tijdschr Geneeskd. 1994;138:608-13
Vakgebied
Chirurgie
Hart en vaten
Auteursinformatie

Academisch Ziekenhuis Rotterdam-Dijkzigt, Dr. Molewaterplein 40, 3015 GD Rotterdam.

Afd. Cardiopulmonale Chirurgie, Thoraxcentrum: R.B.Hokken, assistent-geneeskundige; dr.L.A.van Herwerden, dr.B.Mochtar en prof. dr.E.Bos, cardiopulmonaal chirurgen.

Afd. Cardiologie: dr.M.A.Taams, cardioloog; H.J.M.Thijssen, assistent-geneeskundige.

Contact dr.L.A.van Herwerden

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties