Behandeling volgens de nieuwe richtlijn

Acute appendicitis

Klinische praktijk
Wouter J. Bom
Max Knaapen
Ramon R. Gorter
Charles C. van Rossem
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2020;164:D4690
Abstract
Download PDF

Dames en Heren,

Een patiënt met appendicitis hoeft niet altijd geopereerd te worden. Wanneer volgens de nieuwste richtlijnen onderscheid wordt gemaakt tussen een simpele en een complexe blindedarmontsteking, kan antibiotica soms volstaan.

Samenvatting

Wij presenteren in dit artikel 2 patiënten. Bij een 66-jarige vrouw rijst op basis van het klinische beeld en het biochemische en radiologische onderzoek het vermoeden op een complexe appendicitis. Ze ondergaat een appendectomie, waarna het herstel gecompliceerd verloopt. Een 24-jarige man lijkt een simpele appendicitis te hebben. Hij wordt succesvol behandeld met antibiotica en hoeft niet geopereerd te worden. Op basis van deze patiënten bespreken we de herziene richtlijn voor de diagnostiek en behandeling van appendicitis. Daarnaast wordt het differentiëren tussen een simpele en een complexe appendicitis besproken en laten we zien hoe dit het behandelplan beïnvloedt.

Kernpunten
  • Appendicitis is de meest voorkomende oorzaak van acute buikpijn op de Spoedeisende Hulp.
  • Per jaar worden er zo’n 15.000 appendectomieën uitgevoerd.
  • Het is belangrijk om onderscheid te maken tussen een simpele en een complexe appendicitis omdat voor de verschillende vormen een ander beleid en een andere prognose geldt.
  • Een patiënt bij wie een complexe appendicitis wordt vermoed, moet sneller, namelijk binnen 8 uur na het stellen van de diagnose, geopereerd worden.
  • In overleg met een patiënt met een mogelijke simpele appendicitis kan ervoor gekozen worden niet te opereren en alleen met antibiotica te behandelden.

artikel

Al meer dan 100 jaar wordt acute appendicitis in grote lijnen op dezelfde manier behandeld, namelijk middels een appendectomie. De grootste verandering in de laatste 50 jaar was de introductie van de laparoscopie. Daarnaast is er in de laatste 25 jaar een verandering gekomen in het denken over de etiologie van appendicitis. Er wordt in toenemende mate gesproken over 2 typen appendicitis. Een snel progressieve variant met necrose en uiteindelijk perforatie, de complexe appendicitis, en een minder ernstig verlopende variant zonder necrose, de simpele appendicitis.1 In deze klinische les illustreren wij het verschil in deze 2 entiteiten en bespreken we de optie van het niet-operatief behandelen zoals deze ook is opgenomen in de herziene richtlijn ‘Acute appendicitis’. Een samenvatting van deze richtlijn staat online op www.ntvg.nl.2

Patiënt A, een vrouw van 66 jaar, meldt zich ’s ochtends om 9:00 uur op de Spoedeisende Hulp met buikpijn. Deze is 3 dagen eerder begonnen, zat aanvankelijk centraal in de buik en is sinds gisteravond afgezakt naar rechts onder in de buik. Zij is misselijk, braakt niet en heeft thuis geen koorts gemeten. Bij lichamelijk onderzoek zien we een matig zieke patiënte, met koorts, en forse drukpijn ter hoogte van het punt van McBurney, maar zonder tekenen van peritoneale prikkeling. Bloedonderzoek laat een CRP zien van 230 mmol/l (referentiewaarde: < 5) en een leukocytengetal van 18x109/l (referentiewaarde: < 12x109). Bij echografisch onderzoek wordt een verdikte appendix gevonden van 10 mm, met diffuus vrij vocht in de buik (niet verdacht voor abcesvorming), en tevens een hyper-echogene structuur met slagschaduw passend bij een intraluminaal gelegen appendicoliet.

Gezien de duur van de klachten, de mate van ziek zijn, koorts (38,7oC), relatief hoge ontstekingswaarden en diffuus vrij vocht, denken wij aan een complexe appendicitis en besluiten we een operatie uit te voeren. Tijdens die ingreep is een gangreneuze, op het oog niet-geperforeerde appendix te zien. Besloten wordt om 3 dagen intraveneus na te behandelen met antibiotica. De patiënte knapt hieronder snel op en gaat in goede klinische conditie naar huis. Zij wordt echter 6 dagen na ontslag opnieuw opgenomen in verband met hoge koorts en toenemende buikpijn. Op de CT-scan is nu een intra-abdominaal abces zichtbaar bij het caecum; de radioloog draineert deze percutaan. De drain wordt na 4 dagen verwijderd en 10 dagen na ontslag maakt patiënte het goed en heeft zij geen klachten meer. Pathologisch onderzoek toont een necrotisch ontstoken appendix, met een microperforatie, oftewel een complexe appendicitis.

Patiënt B, een man van 24 jaar met een blanco voorgeschiedenis, meldt zich ’s avonds om 22:00 uur op de Spoedeisende Hulp met buikpijn rechts onder in de buik sinds 1 dag. Hij heeft geen eetlust maar braakt niet, en thuis heeft hij geen koorts gemeten. Bij lichamelijk onderzoek wordt een niet-zieke man gezien, met een temperatuur van 36,9oC en drukpijn ter hoogte van het punt van McBurney, zonder peritoneale prikkeling. Het laboratoriumonderzoek geeft een CRP-waarde van 23 mmol/l (referentiewaarde: < 5) en een leukocytengetal van 12x109/l (referentiewaarde: < 12x109). Tijdens de echografie die die avond nog gemaakt is, wordt een verdikte, drukpijnlijke appendix gezien van 8 mm, met enige vetinfiltratie rondom, zonder vrij vocht. Gezien de korte klachtenduur, afwezigheid van koorts, mate van ziek zijn (namelijk niet), licht verhoogde ontstekingswaarde en het echografische beeld dat past bij een simpele appendicitis wordt aan de patiënt de mogelijkheid voorgelegd om niet direct te opereren, maar te beginnen met een intraveneuze antibioticabehandeling. We wegen samen met patiënt de voor- en nadelen af, waaronder het risico op een recidief appendicitis, waarna de patiënt kiest voor een conservatieve behandeling, met name omdat hij de narcose wil vermijden. De volgende ochtend is de buikpijn grotendeels verdwenen en heeft patiënt een goede intake. In totaal wordt hij 2 dagen intraveneus behandeld; op de laatste dag heeft hij alleen nog enige drukpijn rechts onder in de buik en zijn de infectieparameters gedaald (CRP: 12 mmol/l; leukocytengetal: 6,7x109/l). Patiënt kan worden ontslagen met orale antibiotica voor 5 dagen. Tijdens de telefonische controleafspraak meldt de patiënt sinds een week weer aan het werk te zijn en vanavond zijn hockeytraining te hervatten. Een jaar na de opname heeft hij geen klachten meer gehad die zouden kunnen passen bij een recidief appendicitis.

Beschouwing

In de herziening van de richtlijn ‘Acute appendicitis’ wordt voor het eerst onderscheid gemaakt tussen simpele of ongecompliceerde en complexe of gecompliceerde appendicitis.2 Simpele appendicitis is een flegmoneuze appendicitis, waarbij de appendix ontstoken is, zonder tekenen van necrose. Bij complexe appendicitis, is wel sprake van necrose of zelfs perforatie.3 In het verleden werd verondersteld dat een simpele appendicitis uiteindelijk altijd een complexe appendicitis wordt. Deze ‘tijd-progressietheorie’ is echter verlaten. Daarvoor in de plaats is de ‘twee-variantentheorie’ gekomen.

Bovenstaande patiënten illustreren de diversiteit van appendicitis. Beide ziektegeschiedenissen zijn typische voorbeelden van de manier waarop een appendicitis zich uit. Toch verschillen de bevindingen uit de klinische, biochemische en radiologische onderzoeken van beide patiënten, wat uiteindelijk ook tot een andere behandeling leidt. De diagnostiek naar acute appendicitis geschiedt met anamnese, lichamelijk en biochemisch onderzoek. Sinds de invoering van de richtlijn in 2010 wordt ook aanbevolen hier radiologisch onderzoek aan toe te voegen. Er wordt echter in de hedendaagse praktijk nog beperkt onderscheid gemaakt tussen simpele en complexe appendicitis, zowel in het diagnostische traject als in de behandeling. In het algemeen wordt het gros van de patiënten geopereerd, en afhankelijk van de klinische toestand van de patiënt, wordt dit met meer of minder spoed gedaan. Welke vorm van appendicitis er speelt wordt vaak pas duidelijk op het moment van operatie of na beoordeling door de patholoog.

Diagnostiek

Er bestaat nog geen gouden standaard om preoperatief te differentiëren tussen simpele of complexe appendicitis. Bekend is dat gecompliceerde appendicitis vaker voorkomt bij jonge kinderen en bij ouderen; onder die laatste groep neemt de incidentie toe met de leeftijd. Beeldvormend onderzoek alleen lijkt vooralsnog een matige discriminator, want de helft van de patiënten met complexe appendicitis wordt niet als zodanig herkend.4 Wel zijn er meerdere scoringssystemen bekend die aan de hand van een score met bepaalde afkapwaarde voorspellen of een patiënt een complexe appendicitis heeft of niet.5,6 Deze scoringssystemen zijn echter nog niet voldoende gevalideerd, en derhalve ook niet opgenomen in de herziene richtlijn.

Het is mogelijk om tussen simpele en complexe appendicitis te differentiëren aan de hand van klinische en radiologische parameters. Een leeftijd > 45 jaar, meer dan 2 dagen klachten, substantieel verhoogde ontstekingsparameters, febriele of subfrebiele temperatuur en tekenen van peritoneale prikkeling bij lichamelijk onderzoek kunnen wijzen op een complexe appendicitis. Abcesvorming, uitgebreid abdominaal vrij vocht, extra-luminaal lucht, een appendicoliet of onderbrekingen in de appendixwand zijn sterke aanwijzingen voor een complexe appendicitis.5,6 In de Nederlandse praktijk wordt aan de hand van bovenstaande parameters een inschatting gemaakt van het type appendicitis om het te volgen beleid te bepalen.

Behandeling simpele appendicitis

Het advies blijft om bij volwassenen en kinderen in principe een appendectomie te verrichten, bij voorkeur laparoscopisch. Bij het vermoeden op een simpele appendicitis is het advies om binnen 24 uur na indicatiestelling te opereren. De richtlijn geeft echter de ruimte om bij volwassen patiënten met verdenking op simpele appendicitis te behandelen met antibiotica. Een appendectomie is dan in principe niet nodig. De voor- en nadelen hiervan staan vermeld in de richtlijn en zijn eerder in het NTvG uiteengezet.2,7,8

Bij de afweging om alleen met antibiotica te behandelen is het goed om te beseffen dat de kans op een recidief appendicitis binnen 5 jaar oploopt tot 40% in de volwassen populatie.9 De richtlijn adviseert dan ook om het beleid te bepalen met de patiënt via gezamenlijke besluitvorming. Op deze manier sluit de keuze voor de behandeling het beste aan op de individuele wensen en verwachtingen van de patiënt. De keuze komt kortweg neer op een operatie vermijden, waarbij het risico op een recidief appendicitis geaccepteerd wordt of andersom.

Omdat voor kinderen sluitend wetenschappelijk bewijs nog ontbreekt, is het advies om een niet-operatieve behandeling bij hen vooralsnog alleen in studieverband aan te bieden.

Behandeling complexe appendicitis

Bij verdenking op complexe appendicitis is appendectomie in principe de aangewezen behandeling. De complexe appendicitis dient zo spoedig mogelijk geopereerd te worden, en in ieder geval binnen 8 uur na de indicatiestelling. Postoperatief worden patiënten nabehandeld met antibiotica om de kans op postoperatieve infectieuze complicaties te reduceren, met name om intra-abdominale abcessen te voorkomen. Vooralsnog wordt geadviseerd dit gedurende een periode van 3 dagen te doen, initieel intraveneus en op geleide van het klinische beeld oraal. Een uitzondering vormt de patiënt met een klinisch peri-appendiculair infiltraat, bij wie de appendicitis ook als een complexe appendicitis wordt beschouwd. Het advies is om volwassenen met deze vorm in principe conservatief te behandelen met antibiotica. Indien er een abces aanwezig is kan deze worden gedraineerd. Bij kinderen is er geen eenduidige behandeling: vaak worden kinderen met een appendiculair infiltraat direct geopereerd.

Kennishiaten

Op dit moment zijn meerdere studies gaande in Nederland die zich richten op het onderscheid tussen en de behandeling van simpele en complexe appendicitis:

  • de APAC trial: een RCT waarin een niet-operatieve behandeling van kinderen met een verdenking op een simpele appendicitis wordt vergeleken met direct operatieve behandeling;10
  • de CAPP trial: een prospectieve cohortstudie waarin de behandeling van kinderen met complexe appendicitis wordt geregistreerd;
  • APPIC: een RCT naar de postoperatieve antibioticaduur bij complexe appendicitis (2 vs. 5 dagen intraveneus);
  • de SAS trial: een prospectieve cohortstudie waarin een scoresysteem gevalideerd wordt om preoperatief beter onderscheid te kunnen maken tussen simpele en complexe appendicitis.

Dames en Heren, Het is goed om te beseffen dat er 2 vormen zijn van appendicitis; een simpele en een complexe. De behandeling, nabehandeling en het te verwachten beloop verschillen tussen deze 2 entiteiten. Voor het preoperatief differentiëren ontbreekt een gouden standaard, maar op basis van klinische, biochemische en radiologische parameters kan een onderscheid gemaakt worden tussen simpele en complexe appendicitis.

Literatuur
  1. Andersson R, Hugander A, Thulin A, Nyström PO, Olaison G. Indications for operation in suspected appendicitis and incidence of perforation. BMJ. 1994;308:107-10. doi:10.1136/bmj.308.6921.107. Medline

  2. Bom WJ, Knaapen M, Gorter RR, Rossem CC. Herziene richtlijn over acute appendicitis: aanpassingen in diagnostiek en behandeling. Ned Tijdschr Geneeskd. 2020;164:D4470.

  3. Bhangu A, Søreide K, Di Saverio S, Assarsson JH, Drake FT. Acute appendicitis: modern understanding of pathogenesis, diagnosis, and management. Lancet. 2015;386:1278-87. doi:10.1016/S0140-6736(15)00275-5. Medline

  4. Leeuwenburgh MM, Wiezer MJ, Wiarda BM, et al; OPTIMAP study group. Accuracy of MRI compared with ultrasound imaging and selective use of CT to discriminate simple from perforated appendicitis. Br J Surg. 2014;101:e147-55. doi:10.1002/bjs.9350. Medline

  5. Atema JJ, van Rossem CC, Leeuwenburgh MM, Stoker J, Boermeester MA. Scoring system to distinguish uncomplicated from complicated acute appendicitis. Br J Surg. 2015;102:979-90. doi:10.1002/bjs.9835. Medline

  6. Gorter RR, van den Boom AL, Heij HA, et al. A scoring system to predict the severity of appendicitis in children. J Surg Res. 2016;200:452-9. doi:10.1016/j.jss.2015.08.042. Medline

  7. Richtlijn Acute appendicitis. Utrecht: Nederlandse Vereniging voor Heelkunde; 2019.

  8. Bom WJ, Boermeester MA. Alleen antibiotica voor appendicitis? Dat is nog een brug te ver. Ned Tijdschr Geneeskd. 2019;163:D3510. Medline

  9. Salminen P, Tuominen R, Paajanen H, et al. Five-Year Follow-up of Antibiotic Therapy for Uncomplicated Acute Appendicitis in the APPAC Randomized Clinical Trial. JAMA. 2018;320:1259-65. doi:10.1001/jama.2018.13201. Medline

  10. Knaapen M, van der Lee JH, Bakx R, et al; APAC collaborative study group. Initial non-operative management of uncomplicated appendicitis in children: a protocol for a multicentre randomised controlled trial (APAC trial). BMJ Open. 2017;7:e018145 Medline.

Auteursinformatie

Contact Tergooi Ziekenhuis, afd. Chirurgie, Hilversum/Blaricum: drs. W.J. Bom, arts-onderzoeker, afdeling chirurgie (w.j.bom@amsterdamumc.nl)

Belangenverstrengeling

Belangenconflict en financiële ondersteuning: er zijn mogelijke belangen gemeld bij dit artikel. ICMJE-formulieren met de belangenverklaring van de auteurs zijn online beschikbaar bij dit artikel.

Verantwoording

Drs. W.J. Bom en drs. M. Knaapen hebben een gedeeld eerste-auteurschap.

Auteur Belangenverstrengeling
Wouter J. Bom ICMJE-formulier
Max Knaapen ICMJE-formulier
Ramon R. Gorter ICMJE-formulier
Charles C. van Rossem ICMJE-formulier
Herziene richtlijn over acute appendicitis
Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

In dit artikel wordt de bepaling CRP ten onrechte uitgedrukt in mmol/l. De correcte eenheid moet zijn mg/l. 

Het correct vermelden van het aantal leukocyten moet ook altijd als aantal per liter. Dit is nu ook niet consequent gedaan.

Het correct vermelden van eenheden draagt bij aan het vermijden verwarring en potentiele fouten.

dr. B.A. de Boer, laboratoriumspecialist klinische chemie en hematologie, Atalmedial, afdeling laboratoria, Amsterdam (www.atalmedial.nl)

Met veel interesse lazen wij de Klinische Les over acute appendicitis van Collega Bom et al. De auteurs voeren  hierin twee patiënten ten tonele: een patiënt met “simpele  appendicitis” die succesvol met alleen antibiotica werd behandeld en een patiënt met “complexe appendicitis”,  die succesvol chirurgisch behandeld werd.  In de beschouwing  schrijven de auteurs dat betere herkenning van de twee verschillende entiteiten, zal leiden tot  een betere,  gedifferentieerde behandeling van acute appendicitis.  Het voorstel tot deze tweedeling is afkomstig uit de nieuwe Richtlijn Appendicitis,  en is vooral praktisch en semantisch van aard. Toch doet het streven naar een strikte tweedeling naar ons idee niet geheel recht aan het pathofysiologische mechanisme van appendicitis. Vanaf de eerste herkenning van het ziektebeeld van appendicitis door Sir Reginald Fitz in 1886, is obstructie van het lumen erkend als startpunt van iedere appendicitis. Later uitgevoerde experimenten door Wangensteen bevestigden de cascade: obstructie  hoge intraluminale druk ischemie en necrose  bacteriële aanval en perforatie. Hier bovenop komt dan het menselijke afweermechanisme dat met zijn ontstekingsreactie het ziekteproces van appendicitis op zeer verschillende wijzen kan laten verlopen: van een kort, abortief en mild beloop tot een levensbedreigende geperforeerde appendicitis, met alle varianten daar tussenin. Het veelvuldig en laagdrempelig gebruik van echografie bij appendicitis patiënten in onze kliniek, bevestigden de veronderstellingen van Fitz en Wangensteen, dat obstructie van het lumen het startpunt is van iedere vorm van appendicitis. Verder werd eveneens duidelijk dat, ook zonder het gebruik van antibiotica, appendicitis niet zelden in een vroeg stadium geneest, de zogenaamde spontaneously resolving appendicitis  (Cobben  et al, Radiology 2000; 215: 349-52). Niet onverwacht, komen de klinische en echografische kenmerken van deze vorm in veel opzichten overeen met de door de auteurs beschreven “simpele appendicitis”. Interessant is dat zowel in de studie van Cobben als in de antibiotica-studie van Salminen et al (JAMA 2018; 320: 1259-65), het recidiefpercentage ongeveer 40 % is. Een ruwe schatting van het aandeel van patiënten dat zich op de SEH met appendicitis presenteert en in een vroeg stadium spontaan geneest, is een op vijf.

Zoals de auteurs zelf al aangeven, blijft het grote probleem om op basis van laboratorium, kliniek en beeldvorming, aan te geven welke patiëntengroep - ook op de lange termijn - het goed doet met alleen antibiotica, en welke groep gebaat is bij een appendectomie. Omdat het hier naar ons idee gaat om verschillende uitingen van hetzelfde spectrum, zal een scherpe scheidslijn moeilijk blijven. 

Wij denken dat het goed is dat er op deze wijze aandacht wordt geschonken aan de mogelijkheid van primair antibiotische behandeling bij een geselecteerde groep patiënten met een eerste, milde aanval van appendicitis. De auteurs laten in hun beschouwing wel de vraag achterwege of het primair en definitief behandelen van appendicitis met antibiotica per saldo en op de lange termijn, eigenlijk wel een goed idee is. De recidieven binnen 5 jaar zijn met 40 % aanzienlijk, terwijl een laparoscopische appendectomie, mits uitgevoerd in een vroeg stadium van de ziekte, een zeer veilige ingreep is.

Lodewijk P.J. Cobben, radioloog HMC, Den Haag

Frank M. Zijta, radioloog HMC, Den Haag