Actieve specifieke immunotherapie als adjuvante behandeling van patiënten met coloncarcinoom in stadium II of III; prospectief gerandomiseerd onderzoek

Onderzoek
A.J.M. van den Eertwegh
A.M.E. Claessen
H. van Tinteren
H.E. Gall
S. Meijer
R.J. Scheper,
C.J.L.M. Meijer
H.M. Pinedo
J.B. Vermorken
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2000;144:274-9
Abstract

Samenvatting

Doel

Vaststellen wat de effectiviteit is van actieve specifieke immunotherapie (ASI) met een autoloog tumorcel-Bacille-Calmettte-Guérain(BCG)-vaccin na radicale chirurgie bij patiënten met coloncarcinoom in stadium II of III.

Opzet

Prospectief gerandomiseerd fase-III-klinisch-onderzoek.

Methode

Tussen 1987 en 1996 kregen op de Vrije Universiteit in Amsterdam in samenwerking met 11 ziekenhuizen in Nederland 254 patiënten na postoperatieve randomisatie wel of geen ASI als adjuvante behandeling. ASI bestond uit in totaal 4 intradermale vaccinaties met 107 bestraalde autologe tumorcellen. De behandeling werd 4-5 weken na chirurgie gestart met 3 vaccinaties, wekelijks gegeven. Zes maanden na operatie volgde een boostervaccinatie. Aan de eerste 2 vaccinaties werden tevens 107 BCG-organismen toegevoegd. Uitkomstmaten waren tijd tot recidief, recidiefvrije overleving en sterfte. Analyse werd gedaan op basis van door randomisatie bepaalde behandeling.

Resultaten

Na een mediane follow-upduur van 5,8 jaar werd een significante verlenging gezien in het recidiefvrije interval bij patiënten behandeld met ASI (p = 0,016; afname relatief risico: 43 (SD: 18)). In de controlearm kregen 44 patiënten een recidief, in de vaccinatiearm 27. ASI had geen aantoonbaar significant positief effect op het ziektebeloop van patiënten in stadium III. Bij patiënten in stadium II werd na ASI een significante verlenging gezien in het recidiefvrije interval (p = 0,013; afname relatief risico: 57 (SD: 23)). Bovendien werd een significante verbetering in recidiefvrije overleving waargenomen (p = 0,043; afname relatief risico: 42 (SD: 21)) en verbetering in ziektespecifieke overleving (p = 0,061). Behoudens ulcera op de plaats van vooral de eerste 2 vaccinaties en koorts/rillingen na vaccinatie werden geen bijwerkingen gezien.

Conclusie

ASI had een significant gunstig klinisch effect bij patiënten met coloncarcinoom in stadium II. Gezien de geringe bijwerkingen zou ASI overwogen moeten worden als adjuvante behandeling van patiënten met een dergelijke tumorziekte.

Auteursinformatie

Academisch Ziekenhuis Vrije Universiteit, Postbus 7057, 1007 MB Amsterdam.

Afd. Geneeskundige Oncologie: dr.A.J.M.van den Eertwegh, internist-immunoloog; mw.H.E.Gall, research-verpleegkundige; prof.dr.H.M. Pinedo, internist-oncoloog.

Afd. Pathologie: dr.A.M.E.Claessen en prof.dr.R.J.Scheper, immunologen; prof.dr.C.J.L.M.Meijer, patholoog.

Afd. Chirurgie: prof.dr.S.Meijer, chirurg.

Integraal Kankercentrum Amsterdam.

Ir.H.van Tinteren, statisticus.

Universiteitsziekenhuis, afd. Oncologie, Antwerpen, België.

Prof.dr.J.B.Vermorken, internist-oncoloog.

Contact dr.A.J.M.van den Eertwegh

Verantwoording

Alle auteurs van de eerdere publicatie.

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties