Artikel voor onderwijs en opleiding

Inflammatoire darmziekten

Illustratie van een ontstoken darm
Luisteren
Tessa Straatmijer
Marjolijn Duijvestein*
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2023;167:D7680
Abstract
Download PDF

In de rubriek ‘Leerartikel’ beantwoorden experts veelvoorkomende vragen over een bepaald onderwerp. Test je kennis met de onlinetoets.

Toets voor nascholing

Aan dit leerartikel is een toets gekoppeld waarmee je nascholingspunten kan verdienen. De toets is beschikbaar tot 14 september 2025.

Maak de toets
Overzicht van te behalen accreditatiepunten
Specialisme Punt(en)
Alle BIG-erkende specialismen 1
  • Deze toets geldt voor alle BIG-erkende specialismen en levert je 1 nascholingspunt op. De toets is geaccrediteerd door ABAN, NAPA, KNMP en NVZA.
  • De toets telt mee binnen en buiten het eigen vakgebied voor medisch specialisten, huisartsen, sociaal geneeskundigen,specialisten ouderengeneeskunde, apothekers en physician assistants. De accreditatie geldt niet voor verpleegkundig specialisten.
  • De toewijzing van punten verloopt via PE-online (het herregistratiesysteem) na het invullen van je BIG-nummer.

Samenvatting

De incidentie van inflammatoire darmziekten (IBD, de ziekte van Crohn en colitis ulcerosa) is stijgende. Alhoewel de therapiekeuze de afgelopen jaren flink is uitgebreid, blijft de impact van deze chronische darmontstekingsziekte op de kwaliteit van leven van de individuele patiënt en diens omgeving groot. Het behandeldoel is inmiddels verlegd van symptomatische respons naar endoscopische genezing, met normalisatie van kwaliteit van leven en afwezigheid van beperkingen.

Luisterversie
Leerdoelen
  • De verschillende vormen van inflammatoire darmziekten (IBD) en exacerbaties daarvan herkennen.
  • Weten welke diagnostiek zinvol is om de diagnose ‘IBD’ te kunnen stellen
  • Inzicht krijgen in de behandeling en begeleiding van patiënten met IBD, in het bijzonder in de multidisciplinaire aanpak daarvan.

artikel

IBD staat voor ‘inflammatory bowel disease’, wat in het Nederlands inflammatoire darmziekte heet. Deze chronische aandoening van het maag-darmkanaal wordt gekenmerkt door ontstekingen in de darmwand. IBD is een complexe aandoening die vaak gepaard gaat met perioden van actieve ontsteking (exacerbatie) en perioden van verminderde ontsteking (remissie). De symptomen variëren afhankelijk van de ernst en locatie van de ontsteking. In dit artikel gaan we in op de diagnostiek, de behandeling en de begeleiding van patiënten met IBD aan de hand van vragen uit de praktijk.

Hoe vaak komt IBD voor in Nederland?

Op 31 december 2020 was de prevalentie van IBD in Nederland 691 per 100.000 inwoners.1 Dit komt neer op zo’n 120.000 patiënten in Nederland.2 Er is een piek in de incidentie van IBD tussen het 15e en 30e levensjaar.

Twee vormen van IBD

Deze aandoening omvat twee hoofdvormen: de ziekte van Crohn en colitis ulcerosa.

De ziekte van Crohn kan elk deel van het maag-darmkanaal aantasten, van de mond tot de anus. Deze vorm gaat gepaard met ontstekingen die zich kunnen uitstrekken door alle lagen van de darmwand, resulterend in zweren, vernauwingen en fistels.

Colitis ulcerosa blijft beperkt tot het oppervlakkige slijmvlies van de dikke darm en het rectum. Hierbij treden ontstekingen en zweren in dit gebied op, wat kan leiden tot diarree, bloederige ontlasting en buikpijn.

Welke factoren hebben invloed op het ontstaan van IBD?

De incidentie en prevalentie van IBD zijn in de westerse wereld in de afgelopen 100 jaar sterk gestegen, maar vlakken weer af.3,4 De prevalentie ligt op dit moment tussen de 0,3 en 0,75%.3,4 Het is opvallend dat het aantal IBD-patiënten momenteel snel oploopt in nieuw geïndustrialiseerde landen waar de welvaart toeneemt, de westerse levensstijl wordt overgenomen en verstedelijking plaatsvindt.3,4

Hoe de ziekte precies ontstaat is nog steeds onopgehelderd. De rol van genen is uitgebreid onderzocht in erfelijkheidsstudies, tweelingstudies en ‘genome wide association’-studies.5-7 Hierbij zijn meerdere genetische varianten naar voren gekomen die het risico op het krijgen van IBD verhogen.7 Daarnaast spelen omgevingsfactoren een rol, zoals roken, antibioticagebruik en borstvoeding.8 Mogelijk spelen ook voeding, hygiëne, stress, overgewicht, lichaamsbeweging en chemicaliën als PFAS en voedseladditieven een rol.8,9 Het idee is dat deze omgevingsfactoren van invloed zijn op het intestinale immuunsysteem en microbioom en dat dit bij mensen met een bepaalde genetische gevoeligheid kan leiden tot het ontstaan van IBD.10

Diagnostiek

Wat zijn de symptomen en alarmtekenen?

De meest voorkomend ‘darmspecifieke’ symptomen van IBD zijn: buikpijn, diarree, rectale bloeding en gewichtsverlies. Er bestaan echter ook extra-intestinale manifestaties, zoals gewrichtsontstekingen (artritis), huidafwijkingen (zoals erythema nodosum), oogontstekingen (uveïtis), leveraandoeningen (zoals primaire scleroserende cholangitis), osteoporose, vermoeidheid en psychische klachten.11

De klinische manifestaties van IBD kunnen aanzienlijk variëren van patiënt tot patiënt en ook bij een individuele patiënt zijn er variaties in het ziektebeloop. Zo hebben niet alle patiënten met actieve ziekte diarree of rectaal bloederverlies, en hoewel IBD vaak gepaard gaat met gewichtsverlies als gevolg van verminderde eetlust, malabsorptie en inflammatie, wordt geschat dat ongeveer 20-40% van de patiënten met IBD overgewicht of obesitas heeft.12

Alarmtekenen die de huisarts bij een patiënt met IBD in de gaten moet houden, zijn: buikpijn of een toename daarvan, al dan niet bloederige diarree, en gewichtsverlies. Dit kan wijzen op een exacerbatie.

Welke diagnostiek kan de huisarts inzetten?

Bij een vermoeden van IBD of een exacerbatie kan de huisarts oriënterend laboratoriumonderzoek laten doen, waarbij ten minste het bloedbeeld, de CRP-waarde en calprotectine in de feces (FCP) moeten worden bepaald. Calprotectine is een eiwitcomplex dat voornamelijk afkomstig is van neutrofielen en vrijkomt in de ontlasting bij ontsteking van het maag-darmkanaal. Verhoogde waarden van FCP kunnen duiden op actieve ontsteking.

Het is belangrijk te beseffen dat de FCP-waarde niet altijd verhoogd is bij actieve ziekte – bijvoorbeeld als de ziekteactiviteit in het bovenste deel van de tractus digestivus gelegen is – en dat een verhoogde uitslag niet specifiek is voor IBD. De FCP-waarde kan ook verhoogd zijn bij andere gastro-intestinale aandoeningen, zoals infecties of colorectale kanker.13 De exacte diagnostische accuratesse van de bepaling is nog niet vastgesteld in deze context, maar een calprotectinebepaling in feces wordt toch geadviseerd als eerste stap bij een toename van de klachten.

Welke diagnostiek vindt plaats in het ziekenhuis?

De diagnose ‘ziekte van Crohn’ of ‘colitis ulcerosa’ wordt gebaseerd op een combinatie van klinische, biochemische, endoscopische en histologische parameters.14 De ileocoloscopie speelt een leidende rol in de diagnostiek. Hierbij worden biopten uit ontstoken en niet-ontstoken darmsegmenten afgenomen. Bij klachten van de bovenste tractus digestivus wordt aangeraden een gastroscopie te verrichten. Bij een patiënt bij wie de diagnose ‘ziekte van Crohn’ is gesteld, wordt aanbevolen om beeldvormend onderzoek van de gehele dunne darm te verrichten, bijvoorbeeld met MR-enterografie.14

Om het effect van de behandeling te volgen wordt gebruikgemaakt van een combinatie van klinische, biochemische (CRP, FCP) en endoscopische parameters.

Een nieuwe ontwikkeling is darmechografie. Deze techniek wordt steeds meer toegepast en blijkt in ervaren handen een betrouwbare methode om ziekteactiviteit aan te tonen dan wel uit te sluiten.15-17 In tegenstelling tot bij ileocoloscopie is er voor darmechografie geen darmvoorbereiding nodig.15 De behandelend IBD-specialist kan de echografie direct tijdens een consult verrichten, waarna een eventuele wijziging van de therapie meteen met de patiënt besproken kan worden. Momenteel is de ervaring in Nederland nog beperkt tot slechts enkele ziekenhuizen, maar naar verwachting zal darmechografie ook hier de aankomende jaren een steeds grotere rol gaan spelen in de monitoring van patiënten met IBD.

Behandeling

Wat zijn realistische behandeldoelen bij IBD?

In de afgelopen jaren zijn de behandeldoelen voor IBD aanzienlijk veranderd, van enkel ‘verbetering van klinische symptomen’ naar gecombineerde behandeldoelen die zowel klinische als endoscopische resultaten omvatten. De belangrijkste reden voor deze verschuiving is dat een deel van de IBD-patiënten zonder klachten aanhoudende slijmvliesontsteking van de darm bleek te houden, met als gevolg dat er structurele schade en complicaties optraden.18,19 Endoscopische heling – dat wil zeggen: mucosale genezing – werd geïntroduceerd als een belangrijk behandeldoel om het gebruik van corticosteroïden en het aantal complicaties en ziekenhuisopnames bij IBD-patiënten te verminderen.20-23 Mucosale genezing verwijst naar de situatie waarin een endoscopisch onderzoek van de darmen laat zien dat er geen actieve ontsteking of zichtbare afwijkingen meer zijn.

De consensusgroep van de International Organization for the Study of IBD (IOIBD) en de European Crohn’s and Colitis Organisation (ECCO) hebben recentelijk de behandelrichtlijnen voor IBD aangepast en samengestelde behandeldoelen voorgesteld, inclusief door de patiënt gerapporteerde uitkomstmaten (PROMS) en mucosale genezing, of als afgeleide hiervan een FCP-meting.24-27 Natuurlijk blijft ook kwaliteit van leven en welzijn voor IBD-patiënten in het dagelijks leven cruciaal.28,29 Samen met de patiënt beslissen en behandeldoelen opstellen zijn belangrijke items in de spreekkamer.

Hoe ziet integrale zorg voor IBD eruit?

Een integrale benadering van patiënten met IBD is cruciaal om de ziektelast te verlagen en de mentale draagkracht te versterken. Een goede mentale gezondheid en betere copingstrategieën gaan bij personen met IBD namelijk niet alleen gepaard met een hogere kwaliteit van leven, maar ook met een minder ernstig ziektebeloop en minder kans op een operatie bij de ziekte van Crohn.30 Daarom zijn in 2021 de STRIDE II-aanbevelingen geïntroduceerd (figuur). Daarin wordt een ‘treat-to-target’-strategie geadviseerd bij de behandeling van patiënten met IBD. Deze strategie houdt in dat naast mucosale genezing ook normalisatie van gezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven en afwezigheid van beperkingen wordt nagestreefd.25

Figuur
Behandeldoelen voor de ziekte van Crohn en colitis ulcerosa
Figuur | Behandeldoelen voor de ziekte van Crohn en colitis ulcerosa
De behandeldoelen zijn weergegeven als ‘treat-to-target’-strategie. Op basis van systematisch literatuuronderzoek en advies van experts is een eenvoudig algoritme opgesteld waarbij het gebruik van de geselecteerde behandeldoelen op de korte, middellange en lange termijn wordt weergegeven. Het uiteindelijke behandeldoel is niet alleen mucosale genezing, maar ook normalisatie van de kwaliteit van leven en de afwezigheid van beperkingen.IBD = inflammatoire darmziekte.(Bewerking van een elders gepubliceerde figuur; bron: Turner et al. Gastroenterology. 2021;160:1570-83.[25])

Deze doelen kunnen alleen gerealiseerd worden door integratie van biomedische en sociaal-psychologische zorgprogramma’s en een bredere blik van de behandelend arts. Patiënten met IBD zouden standaard gescreend moeten worden op bijkomende psychiatrische stoornissen en een lage kwaliteit van leven. Door de individuele patiënt actief te betrekken bij de behandeldoelen en het peilen van diens behandelbehoefte, kan gezamenlijk de keuze gemaakt worden voor psychologische hulp. Een cognitief-gedragstherapeutische behandeling die specifiek voor deze doelgroep ontwikkeld is, bleek in een Nederlandse gerandomiseerde studie bij patiënten met IBD een lage kwaliteit van leven effectief te verbeteren en klachten van angst, depressie of een posttraumatische stressstoornis (PTSS) te verminderen.31

Wat zijn de ontwikkelingen in de medicatie?

Patiënten met IBD zijn in remissie als mucosale genezing is aangetoond; bij deze patiënten is het streven om complicaties als anemie of malnutritie en ziekteprogressie te voorkomen. Hiervoor hebben we tegenwoordig een uitgebreid medicamenteus arsenaal tot onze beschikking. Van oudsher kregen patiënten vooral corticosteroïden en thiopurines voorgeschreven. In de jaren 90 zijn hiernaast anti-TNF-medicamenten beschikbaar gekomen, zoals infliximab en adalimumab. Dit heeft geleid tot significant minder opnames en vroege colectomieën bij patiënten met colitis ulcerosa of de ziekte van Crohn.32,33 Bij ongeveer een derde van de patiënten echter heeft anti-TNF-therapie in het eerste jaar onvoldoende effect.34-36

De afgelopen 10 jaar zijn er verschillende nieuwe medicamenten beschikbaar gekomen, zoals integrineremmers (vedolizumab), interleukine-23-remmers (ustekinumab), januskinase(JAK)-remmers (tofacitinib, filgotinib, upadacitinib) en sfingosine-1-fosfaat(S1P)-receptormodulatoren (ozanimod).37 Deze middelen grijpen aan op verschillende plaatsen in de ontstekingscascade. Zo remmen zij pro-inflammatoire cytokines (interleukine-23- en JAK-remmers) of beïnvloeden zij het lymfocytentransport naar het maag-darmkanaal (integrineremmers en S1P-modulatoren). In registratiestudies is aangetoond dat remissie van ziekte wordt bereikt bij 15-55% van de patiënten en wordt behouden bij 17-53%.38,39 De introductie van deze nieuwe middelen heeft geleid tot een verdere daling van het aantal patiënten met een ernstig ziektebeloop.32

Wat zijn relevante stappen in de medicamenteuze therapie?

Met de komst van de verschillende therapeutische opties is een keuzedilemma ontstaan. Wat is de positionering van de verschillende medicamenten en wanneer beginnen we met welke therapie? De keuze is lastig door het beperkte aantal vergelijkende studies en doordat er geen biomarkers zijn die de respons op therapie voorspellen. Handvatten die richting kunnen geven zijn: het type IBD, de toedieningsroute, de werkingssnelheid, het bijwerkingenprofiel, eventuele comorbiditeit en het kostenplaatje.

Zo kunnen de orale toedieningsvorm en de snelle werking reden zijn om te kiezen voor een JAK-remmer, maar deze middelen gaan gepaard met een verhoogd risico op trombose en herpes zoster. Eventueel kunnen patiënten tegen herpes zoster worden gevaccineerd voordat zij met een JAK-remmer beginnen. Het darm-selectieve werkingsmechanisme en uiterst gunstige bijwerkingenprofiel kan de integrineremmer vedolizumab een geschikte keuze maken, zeker bij oudere patiënten.

Het medicamenteuze landschap is en blijft de komende jaren volop in beweging. Nieuwe medicamenten zullen mogelijk aan het arsenaal worden toegevoegd, zoals rizankizumab, etrazimod, guselkumab, mirikizumab, ritlecitinib en brepocitinib. Hiernaast kan combinatietherapie van medicamenten met een verschillend aangrijpingspunt worden overwogen. Dit benadrukt het belang van biomarkers en predictoren die de kans op respons voorspellen, om zo tot een meer geïndividualiseerde therapiekeuze te komen. In Nederland is een landelijk register ontwikkeld, waarmee IBD-patiënten die beginnen met een nieuw medicament prospectief worden gemonitord. Momenteel nemen meer dan 20 Nederlandse centra deel aan dit register. Hierdoor hebben wij een goed beeld van de effectiviteit en veiligheid van nieuwere IBD-middelen (zie het supplement bij dit artikel).

Wanneer komt de patiënt in aanmerking voor operatie?

Ondanks de daling van het aantal chirurgische interventies sinds de introductie van nieuwe medicamenteuze behandelingen, komt ongeveer de helft van de patiënten met IBD vroeg of laat bij de chirurg.32,40,41

De vooruitgang in laparoscopische technieken en verbeteringen in de perioperatieve zorg hebben de chirurgische behandelingen de afgelopen decennia aanzienlijk verbeterd. Tegenwoordig wordt er multidisciplinair overleg gevoerd en wordt een operatie eerder in het behandeltraject overwogen, in plaats van de operatie te beschouwen als een laatste redmiddel, zoals vroeger het geval was. Een voorbeeld hiervan is de laparoscopische ileocaecale resectie bij ileїtis terminalis door de ziekte van Crohn, die een kosteneffectief alternatief kan zijn voor biologicals. Deze behandeling kan een vergelijkbare kwaliteit van leven bieden en ongeveer 40% van de patiënten heeft postoperatief geen medicatie meer nodig.42-44

Wie houdt het moment voor operatief ingrijpen in de gaten?

Tijdige chirurgische behandeling is cruciaal, aangezien de progressie van de ziekte bij therapie-refractaire patiënten kan leiden tot complexere en grotere ingrepen. Het is belangrijk om niet te lang door te gaan met medicamenteuze behandeling als die niet het gewenste effect geeft, omdat dit kan resulteren in een slechtere voedingstoestand van de patiënt. Dat verhoogt het risico op complicaties bij een latere operatie.

Naast het bepalen van de juiste timing, spelen prehabilitatie – ‘fit de operatie in’ – en de betrokkenheid van gespecialiseerde IBD-verpleegkundigen een belangrijke rol in de perioperatieve zorg. Hoewel het bewijs voor de toegevoegde waarde van prehabilitatie momenteel voornamelijk afkomstig is uit de oncologische abdominale chirurgie, wordt prehabilitatie ook bij IBD als belangrijk beschouwd.45,46

Bij de behandeling van perianale fistels of ernstige acute colitis is het van belang dat de IBD-chirurg vroegtijdig deel uitmaakt van het behandelteam, zodat patiënten op het juiste moment geopereerd kunnen worden. Als een colectomie noodzakelijk is, mag dit nooit als een verrassing komen voor de patiënt. Eerder in de behandeling moeten patiënten de mogelijkheid van operatie, de implicaties hiervan en het toekomstperspectief daarna kunnen overwegen.

Enkele jaren geleden werd er al aandacht gevraagd voor het probleem van lange wachttijden voor operaties bij IBD-patiënten. Sinds het begin van de covid-pandemie zijn deze wachttijden alleen maar verder opgelopen. Momenteel bedraagt de gemiddelde wachttijd voor een IBD-operatie ongeveer 5 maanden, maar er zijn zelfs uitschieters tot 12 maanden gemeld. Deze verlengde wachttijden brengen een verhoogd risico op complicaties met zich mee tijdens het wachten op de operatie.47

Begeleiding van de patiënt

Wat zijn de psychische gevolgen bij IBD?

Door de afwisselende periodes van actieve ziekte en remissie, varieert ook de draaglast en de impact die de ziekte op het dagelijks leven van patiënten heeft. Over de hele populatie bezien is de kwaliteit van leven van patiënten met IBD lager dan die van de algemene populatie, en dit is meer uitgesproken tijdens exacerbaties.48 Ook tijdens de periodes zonder actieve inflammatie heeft IBD een negatieve impact op het dagelijks leven van patiënten. Zo lijdt 33% van de IBD-patiënten in remissie aan chronische buikpijn (in het kader van prikkelbaredarmsyndroom),49 47% aan vermoeidheid,50 tot 40% aan depressie en rond 25% aan angstklachten.51 Ook spelen klachten in relatie tot seksualiteit een rol. Daarnaast blijkt dat tot twee derde van deze psychische klachten niet erkend of herkend wordt.52

Multidisciplinaire aanpak van de IBD-zorg

IBD is een complex ziektebeeld waarbij zowel ziekte- als medicatiegerelateerde complicaties kunnen optreden. De vaak complexe problemen op medisch, psychologisch en sociaal vlak bij IBD-patiënten maken een multidisciplinaire aanpak van de zorg noodzakelijk. Hierbij worden de huisarts, IBD-verpleegkundige of verpleegkundig specialist, mdl-arts met aandachtsgebied IBD, kinderarts, chirurg en psycholoog/maatschappelijk werker en diëtist betrokken. Goed georganiseerde en kwalitatief hoogstaande zorg is van groot belang voor deze groep patiënten. Deze zorg wordt in IBD-expertisecentra en ook steeds meer in netwerkvorm aangeboden. Samenwerking tussen zorgverleners uit diverse zorginstellingen maakt het mogelijk effectief gebruik te maken van elkaars kennis en kunde. In Nederland zijn er aan de hand van internationaal opgestelde kwaliteitscriteria leidraden opgesteld met adviezen voor goede zorg voor alle IBD-patiënten.53,54

Tot besluit

De ziekte van Crohn en colitis ulcerosa zijn chronische inflammatoire darmziekten met een hoge ziektelast op zowel somatisch als mentaal vlak. De medicamenteuze behandeling is de afgelopen decennia sterk verbeterd dankzij de komst van meerdere immuunmodulatoren; daar zullen er alleen maar meer van komen. De behandeling is multidisciplinair. Hierbij is onder meer de chirurg betrokken, omdat een operatie als mogelijke optie tijdig in het behandeltraject besproken moet worden. Daarnaast is er momenteel veel aandacht voor de integrale zorg rond IBD. Omdat de ziekte een grote impact kan hebben op de kwaliteit van leven van de patiënt, vereist ook de zorg rond IBD een multidisciplinaire aanpak.

Literatuur
  1. Van Linschoten R, van Leeuwen N, Hazelzet J, van der Woude CJ, van Noord D, West RL. OP25 Prevalence of IBD in the Netherlands: development and validation of machine learning models for administrative data. J Crohn’s Colitis. 2023;17(Supplement_1):i34-5. doi:10.1093/ecco-jcc/jjac190.0025.
  2. Bron: Bevolkingsteller. Centraal Bureau voor de Statistiek, 2023.
  3. Ng SC, Shi HY, Hamidi N, et al. Worldwide incidence and prevalence of inflammatory bowel disease in the 21st century: a systematic review of population-based studies. Lancet. 2017;390:2769-27. doi:10.1016/S0140-6736(17)32448-0. Medline
  4. Kaplan GG, Ng SC. Understanding and preventing the global increase of inflammatory bowel disease. Gastroenterology. 2017;152:313-321.e2. doi:10.1053/j.gastro.2016.10.020. Medline
  5. Halme L, Paavola-Sakki P, Turunen U, Lappalainen M, Farkkila M, Kontula K. Family and twin studies in inflammatory bowel disease. World J Gastroenterol. 2006;12:3668-72. doi:10.3748/wjg.v12.i23.3668. Medline
  6. Khor B, Gardet A, Xavier RJ. Genetics and pathogenesis of inflammatory bowel disease. Nature. 2011;474:307-17. doi:10.1038/nature10209. Medline
  7. Liu JZ, van Sommeren S, Huang H, et al; International Multiple Sclerosis Genetics Consortium; International IBD Genetics Consortium. Association analyses identify 38 susceptibility loci for inflammatory bowel disease and highlight shared genetic risk across populations. Nat Genet. 2015;47:979-86. doi:10.1038/ng.3359. Medline
  8. Kaplan GG, Windsor JW. The four epidemiological stages in the global evolution of inflammatory bowel disease. Nat Rev Gastroenterol Hepatol. 2021;18:56-66. doi:10.1038/s41575-020-00360-x. Medline
  9. Agrawal M, Jess T. Implications of the changing epidemiology of inflammatory bowel disease in a changing world. United European Gastroenterol J. 2022;10:1113-20. doi:10.1002/ueg2.12317. Medline
  10. Torres J, Halfvarson J, Rodríguez-Lago I, et al. Results of the Seventh Scientific Workshop of ECCO: Precision medicine in IBD-prediction and prevention of inflammatory bowel disease. J Crohn’s Colitis. 2021;15:1443-54. doi:10.1093/ecco-jcc/jjab048. Medline
  11. Vavricka SR, Schoepfer A, Scharl M, Lakatos PL, Navarini A, Rogler G. Extraintestinal Manifestations of Inflammatory Bowel Disease. Inflamm Bowel Dis. 2015;21:1982-92. doi:10.1097/MIB.0000000000000392. Medline
  12. Singh S, Dulai PS, Zarrinpar A, Ramamoorthy S, Sandborn WJ. Obesity in IBD: epidemiology, pathogenesis, disease course and treatment outcomes. Nat Rev Gastroenterol Hepatol. 2017;14:110-21. doi:10.1038/nrgastro.2016.181. Medline
  13. Jukic A, Bakiri L, Wagner EF, Tilg H, Adolph TE. Calprotectin: from biomarker to biological function. Gut. 2021;70:1978-88. doi:10.1136/gutjnl-2021-324855. Medline
  14. Maaser C, Sturm A, Vavricka SR, et al; European Crohn’s and Colitis Organisation [ECCO] and the European Society of Gastrointestinal and Abdominal Radiology [ESGAR]. ECCO-ESGAR Guideline for diagnostic assessment in IBD Part 1: Initial diagnosis, monitoring of known IBD, detection of complications. J Crohn’s Colitis. 2019;13:144-64. doi:10.1093/ecco-jcc/jjy113. Medline
  15. Allocca M, Fiorino G, Bonifacio C, et al. Comparative accuracy of bowel ultrasound versus magnetic resonance enterography in combination with colonoscopy in assessing Crohn’s disease and guiding clinical decision-making. J Crohn’s Colitis. 2018;12:1280-7. doi:10.1093/ecco-jcc/jjy093. Medline
  16. De Voogd F, Wilkens R, Gecse K, et al. A reliability study: strong inter-observer agreement of an expert panel for intestinal ultrasound in ulcerative colitis. J Crohn’s Colitis. 2021;15:1284-90. doi:10.1093/ecco-jcc/jjaa267. Medline
  17. De Voogd F, van Wassenaer EA, Mookhoek A, et al. Intestinal Ultrasound is accurate to determine endoscopic response and remission in patients with moderate to severe ulcerative colitis: A longitudinal prospective cohort study. Gastroenterology. 2022;163:1569-81. doi:10.1053/j.gastro.2022.08.038. Medline
  18. Baars JE, Nuij VJ, Oldenburg B, Kuipers EJ, van der Woude CJ. Majority of patients with inflammatory bowel disease in clinical remission have mucosal inflammation. Inflamm Bowel Dis. 2012;18:1634-40. doi:10.1002/ibd.21925. Medline
  19. Rutgeerts P, Diamond RH, Bala M, et al. Scheduled maintenance treatment with infliximab is superior to episodic treatment for the healing of mucosal ulceration associated with Crohn’s disease. Gastrointest Endosc. 2006;63:433-42. doi:10.1016/j.gie.2005.08.011. Medline
  20. Peyrin-Biroulet L, Ferrante M, Magro F, et al; Scientific Committee of the European Crohn’s and Colitis Organization. Results from the 2nd Scientific Workshop of the ECCO. I: Impact of mucosal healing on the course of inflammatory bowel disease. J Crohn’s Colitis. 2011;5:477-83. doi:10.1016/j.crohns.2011.06.009. Medline
  21. Barreiro-de Acosta M, Vallejo N, de la Iglesia D, et al. Evaluation of the risk of relapse in ulcerative colitis according to the degree of mucosal healing (Mayo 0 vs 1): A longitudinal cohort study. J Crohn’s Colitis. 2016;10:13-9. doi:10.1093/ecco-jcc/jjv158. Medline
  22. Baert F, Moortgat L, Van Assche G, et al; Belgian Inflammatory Bowel Disease Research Group; North-Holland Gut Club. Mucosal healing predicts sustained clinical remission in patients with early-stage Crohn’s disease. Gastroenterology. 2010;138:463-8. doi:10.1053/j.gastro.2009.09.056. Medline
  23. Colombel JF, Rutgeerts P, Reinisch W, et al. Early mucosal healing with infliximab is associated with improved long-term clinical outcomes in ulcerative colitis. Gastroenterology. 2011;141:1194-201. doi:10.1053/j.gastro.2011.06.054. Medline
  24. Peyrin-Biroulet L, Sandborn W, Sands BE, et al. Selecting Therapeutic Targets in Inflammatory Bowel Disease (STRIDE): Determining therapeutic goals for treat-to-target. Am J Gastroenterol. 2015;110:1324-38. doi:10.1038/ajg.2015.233. Medline
  25. Turner D, Ricciuto A, Lewis A, et al; International Organization for the Study of IBD. STRIDE-II. An update on the Selecting Therapeutic Targets in Inflammatory Bowel Disease (STRIDE) Initiative of the International Organization for the Study of IBD (IOIBD): Determining therapeutic goals for treat-to-target strategies in IBD. Gastroenterology. 2021;160:1570-83. doi:10.1053/j.gastro.2020.12.031. Medline
  26. Torres J, Bonovas S, Doherty G, et al. ECCO Guidelines on therapeutics in Crohn’s disease: medical treatment. J Crohn’s Colitis. 2020;14:4-22. doi:10.1093/ecco-jcc/jjz180. Medline
  27. Harbord M, Eliakim R, Bettenworth D, et al; European Crohn’s and Colitis Organisation [ECCO]. Third European evidence-based consensus on diagnosis and management of ulcerative colitis. Part 2: current management. J Crohn’s Colitis. 2017;11:769-84. doi:10.1093/ecco-jcc/jjx009. Medline
  28. Hart AL, Lomer M, Verjee A, et al. What are the top 10 research questions in the treatment of inflammatory bowel disease? A priority setting partnership with the James Lind Alliance. J Crohn’s Colitis. 2017;11:204-11. doi:10.1093/ecco-jcc/jjw144. Medline
  29. Dibley L, Bager P, Czuber-Dochan W, et al. Identification of research priorities for inflammatory bowel disease nursing in Europe: a Nurses-European Crohn’s and Colitis Organisation Delphi Survey. J Crohns Colitis. 2017;11:353-9 Medline.
  30. Sehgal P, Ungaro RC, Foltz C, Iacoviello B, Dubinsky MC, Keefer L. High levels of psychological resilience associated with less disease activity, better quality of life, and fewer surgeries in inflammatory bowel disease. Inflamm Bowel Dis. 2021;27:791-6. doi:10.1093/ibd/izaa196. Medline
  31. Bennebroek Evertsz’ F, Sprangers MAG, Sitnikova K, et al. Effectiveness of cognitive-behavioral therapy on quality of life, anxiety, and depressive symptoms among patients with inflammatory bowel disease: A multicenter randomized controlled trial. J Consult Clin Psychol. 2017;85:918-25. doi:10.1037/ccp0000227. Medline
  32. Jenkinson PW, Plevris N, Siakavellas S, et al. Temporal trends in surgical resection rates and biologic prescribing in Crohn’s disease: A population-based cohort study. J Crohn’s Colitis. 2020;14:1241-7. doi:10.1093/ecco-jcc/jjaa044. Medline
  33. Kotze PG, Heuthorst L, Lightner AL, Damião AOMC, Bemelman WA. New insights on the surgical management of ulcerative colitis in the 21st century. Lancet Gastroenterol Hepatol. 2022;7:679-88. doi:10.1016/S2468-1253(22)00001-2. Medline
  34. Stidham RW, Lee TC, Higgins PD, et al. Systematic review with network meta-analysis: the efficacy of anti-TNF agents for the treatment of Crohn’s disease. Aliment Pharmacol Ther. 2014;39:1349-62. doi:10.1111/apt.12749. Medline
  35. Guasch M, Cañete F, Ordás I, et al; GETECCU-ENEIDA registry. Changes in the requirement for early surgery in inflammatory bowel disease in the era of biological agents. J Gastroenterol Hepatol. 2020;35:2080-7. doi:10.1111/jgh.15084. Medline
  36. Jeuring SF, Bours PH, Zeegers MP, et al. Disease outcome of ulcerative colitis in an era of changing treatment strategies: Results from the Dutch population-based IBDSL cohort. J Crohn’s Colitis. 2015;9:837-45. doi:10.1093/ecco-jcc/jjv129. Medline
  37. Grossberg LB, Papamichael K, Cheifetz AS. Review article: emerging drug therapies in inflammatory bowel disease. Aliment Pharmacol Ther. 2022;55:789-804. doi:10.1111/apt.16785. Medline
  38. Singh S, Murad MH, Fumery M, et al. Comparative efficacy and safety of biologic therapies for moderate-to-severe Crohn’s disease: a systematic review and network meta-analysis. Lancet Gastroenterol Hepatol. 2021;6:1002-14. doi:10.1016/S2468-1253(21)00312-5. Medline
  39. Lasa JS, Olivera PA, Danese S, Peyrin-Biroulet L. Efficacy and safety of biologics and small molecule drugs for patients with moderate-to-severe ulcerative colitis: a systematic review and network meta-analysis. Lancet Gastroenterol Hepatol. 2022;7:161-70. doi:10.1016/S2468-1253(21)00377-0. Medline
  40. Jeuring SF, van den Heuvel TR, Liu LY, et al. Improvements in the long-term outcome of Crohn’s disease over the past two decades and the relation to changes in medical management: Results from the population-based IBDSL cohort. Am J Gastroenterol. 2017;112:325-36. doi:10.1038/ajg.2016.524. Medline
  41. Zhao M, Gönczi L, Lakatos PL, Burisch J. The burden of inflammatory bowel disease in Europe in 2020. J Crohn’s Colitis. 2021;15:1573-87. doi:10.1093/ecco-jcc/jjab029. Medline
  42. Ponsioen CY, de Groof EJ, Eshuis EJ, et al; LIR!C study group. Laparoscopic ileocaecal resection versus infliximab for terminal ileitis in Crohn’s disease: a randomised controlled, open-label, multicentre trial. Lancet Gastroenterol Hepatol. 2017;2:785-92. doi:10.1016/S2468-1253(17)30248-0. Medline
  43. Stevens TW, Haasnoot ML, D’Haens GR, et al; LIR!C study group. Laparoscopic ileocaecal resection versus infliximab for terminal ileitis in Crohn’s disease: retrospective long-term follow-up of the LIR!C trial. Lancet Gastroenterol Hepatol. 2020;5:900-7. doi:10.1016/S2468-1253(20)30117-5. Medline
  44. De Groof EJ, Stevens TW, Eshuis EJ, et al; LIR!C study group. Cost-effectiveness of laparoscopic ileocaecal resection versus infliximab treatment of terminal ileitis in Crohn’s disease: the LIR!C Trial. Gut. 2019;68:1774-80. doi:10.1136/gutjnl-2018-317539. Medline
  45. Sebastian S, Segal JP, Hedin C, et al. ECCO Topical Review: Roadmap to optimal peri-operative care in IBD. J Crohn’s Colitis. 2023;17:153-69. doi:10.1093/ecco-jcc/jjac129. Medline
  46. Bak MTJ, Ruiterkamp MFE, van Ruler O, et al. Prehabilitation prior to intestinal resection in Crohn’s disease patients: An opinion review. World J Gastroenterol. 2022;28:2403-16. doi:10.3748/wjg.v28.i22.2403. Medline
  47. Oldenburg B, Richir M, Schrpenzeel M. Pleidooi voor niet-oncologische chirurgie. Crohn & Colitis NL, 16 januari 2023.
  48. Knowles SR, Graff LA, Wilding H, Hewitt C, Keefer L, Mikocka-Walus A. Quality of life in inflammatory bowel disease: A systematic review and meta-analyses-Part I. Inflamm Bowel Dis. 2018;24:742-51. doi:10.1093/ibd/izx100. Medline
  49. Fairbrass KM, Costantino SJ, Gracie DJ, Ford AC. Prevalence of irritable bowel syndrome-type symptoms in patients with inflammatory bowel disease in remission: a systematic review and meta-analysis. Lancet Gastroenterol Hepatol. 2020;5:1053-62. doi:10.1016/S2468-1253(20)30300-9. Medline
  50. D’Silva A, Fox DE, Nasser Y, et al. Prevalence and risk factors for fatigue in adults with inflammatory bowel disease: A systematic review with meta-analysis. Clin Gastroenterol Hepatol. 2022;20:995-1009.e7. doi:10.1016/j.cgh.2021.06.034. Medline
  51. Barberio B, Zamani M, Black CJ, Savarino EV, Ford AC. Prevalence of symptoms of anxiety and depression in patients with inflammatory bowel disease: a systematic review and meta-analysis. Lancet Gastroenterol Hepatol. 2021;6:359-70. doi:10.1016/S2468-1253(21)00014-5. Medline
  52. Lewis K, Marrie RA, Bernstein CN, et al; CIHR Team in Defining the Burden and Managing the Effects of Immune-Mediated Inflammatory Disease. The prevalence and risk factors of undiagnosed depression and anxiety disorders among patients with inflammatory bowel disease. Inflamm Bowel Dis. 2019;25:1674-80. doi:10.1093/ibd/izz045. Medline
  53. Normering Chirurgische Behandelingen 9.0. Utrecht: Nederlandse Vereniging voor Heelkunde; 2022.
  54. Inflammatoire darmziekten volwassenen [richtlijn]. Haarlem: Nederlandse Vereniging van Maag-Darm-Leverartsen; 2022.
Auteursinformatie

Initiative on Crohn and Colitis, Nederland: drs. T. Straatmijer, arts-onderzoeker mdl. Radboudumc, afd. Maag-, Darm-, Leverziekten, Nijmegen: dr. M. Duijvestein, mdl-arts.*

 

*Namens het Initiative on Crohn and Colitis (ICC) en ICC-S (ICC-Surgery), waarvan de deelnemers in de verantwoording staan vermeld.

Contact M. Duijvestein (marjolijn.duijvestein@radboudumc.nl)

Belangenverstrengeling

Belangenconflict en financiële ondersteuning: er zijn mogelijke belangen gemeld bij dit artikel. ICMJE-formulieren met de belangenverklaring van de auteurs zijn online beschikbaar bij dit artikel.

Verantwoording

De volgende personen maken deel uit van het Initiative on Crohn and Colitis (ICC) en ICC-Surgery: drs. Tessa Straatmijer, arts-onderzoeker mdl (ICC); dr. Marjolijn Duijvestein en dr. Willemijn van Dop, mdl-artsen, prof.dr. Laurents Stassen, chirurg, dr. Monique Derikx, klinisch arbeidsgeneeskundige voor IBD-patiënten, en drs. Angela Bureo Gonzalez, aios maag-, darm- en leverziekten, (Radboudumc, Nijmegen); dr. Zlatan Mujagic en prof.dr. Marieke Pierik, mdl-artsen (MUMC+, Maastricht); dr. Fiona van Schaik, mdl-arts (UMC Utrecht, Utrecht); dr. Charlotte Peters, mdl-arts (Diakonessenhuis, Utrecht); dr. Lauranne Derikx, mdl-arts (Erasmus MC, Rotterdam); dr. Joline de Groof, chirurg, en dr. Floor Bennebroek Evertsz, klinisch psycholoog en onderzoeker (Amsterdam UMC, Amsterdam); dr. Jarmila van der Bilt (Chirurg (Amsterdam UMC, Amsterdam, en Flevoziekenhuis, Almere); dr. Marijn Visschedijk, mdl-arts (UMCG, Groningen); dr. Rachel West, mdl-arts (Franciscus Gasthuis & Vlietland, Rotterdam); dr. Tessa Romkens, mdl-arts (Jeroen Bosch Ziekenhuis, ’s-Hertogenbosch); dr. Andrea van der Meulen, mdl-arts (LUMC, Leiden).

Auteur Belangenverstrengeling
Tessa Straatmijer ICMJE-formulier
Marjolijn Duijvestein* ICMJE-formulier
Dit artikel is gepubliceerd in het dossier
10 vragen over
Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Jan
van der Meulen

Het leerartikel “Inflammatoire darmziekten” vermeldt nergens vitamine D. Een ernstige omissie want een zoektocht in Pubmed met de termen IBD en vitamine D levert 4749 artikelen op, zoals bijvoorbeeld de Richtlijn van British Society of Gastroenterology. Deze richtlijn suggereert om de vitamine D-spiegel bij IBD te meten en het tekort te corrigeren (1). 


Het vitamine D tekort te corrigeren is namelijk van belang bij de volgende medicamenteuze behandelingen van IBD. Anti-TNF, kosten ongeveer € 300 per 40 mg, heeft bij ongeveer een derde van de patiënten in het eerste jaar onvoldoende effect. Het remissie percentage wordt beter als de vitamine D spiegel hoger is dan 75 nmol/l (2). De integrineremmer vedolizumab, kosten ongeveer € 2.400 per 300 mg, heeft een hogere primaire non-respons bij IBD patiënten met een lage vitamine D spiegel (3). Waarom het interleukine-23 alleen verlagen met ustekinumab, kosten ongeveer € 2.600 per 90 mg, als vitamine D daar ook aan bijdraagt (4)? Waarom geen vitamine D bij de JAK-remmer tofacitinib, kosten € 2.600 voor 8 weken (5)? Waarom hebben de auteurs nagelaten aandacht te schenken aan het betaalbare vitamine D dat waarschijnlijk deficiënt is bij een grote groep IBD patiënten?  

Jan van der Meulen, gepensioneerd internist/opleider
Literatuur

1. Lamb CA, Kennedy NA, Raine T, et al. British Society of Gastroenterology consensus guidelines on the management of inflammatory bowel disease in adults. Gut. 2019;68:s1-s106. doi: 10.1136/gutjnl-2019-318484.

2. Bafutto M, Oliveira EC, Rezende Filho J. Use of vitamin D with anti-TNF therapy for Crohn's disease. Gastroenterology Res. 2020;13:101-106. doi: 10.14740/gr1264.

3. Gubatan J, Rubin SJS, Bai L, et al. Vitamin D is associated with α4β7+ immuno-phenotypes and predicts vedolizumab therapy failure in patients with IBD. J Crohns Colitis. 2021:jjab114. doi: 10.1093/ecco-jcc/jjab114.

4. Flayer CH, Larson ED, Haczku A. Breaking steroid resistance: Effect of vitamin D on IL-23. Am J Respir Cell Mol Biol. 2017;57:267-269. doi: 10.1165/rcmb.2017-0199ED.

5. Yang Y, Lei Y, Liang Y, Fu S, Yang C, Liu K, Chen Y. Vitamin D protects glomerular mesangial cells from high glucose-induced injury by repressing JAK/STAT signaling. Int Urol Nephrol. 2021 Jun;53(6):1247-1254. doi: 10.1007/s11255-020-02728-z.

 

Marjolijn
Duijvestein

Inderdaad is in de recente literatuur veel aandacht besteed aan vitamine D, zo ook bij patiënten met IBD. Niet onterecht aangezien een significant aantal patiënten met IBD een verlaagd vitamine D hebben – wij hebben net als vele anderen dit onderzocht; in onze studiepopulatie hadden patiënten met de ziekte Crohn gemiddeld een 25(OH)D level van 51.6 nmol/L (1). Het is echter belangrijk op te merken dat de normaalwaarde van vitamine D ook nog onderwerp van debat is, aangezien de normaalwaardes met name gebaseerd zijn op calcium homeostase en botdichtheid (2). Daarbij blijft de vraag of een tekort aan vitamine D een associatie is of toch een oorzakelijke factor vormt. Op PubMed is met creatief zoeken voor alles een associatie te vinden (3). 

 

Wij hebben in een grote, gerandomiseerde multicenter onderzoek het effect van vitamine D op postoperatieve Crohn patiënten onderzocht (4). 143 patiënten met Crohn die een ileocecaalresectie ondergingen en postoperatief geen noodzaak tot medicatie hadden, werden gerandomiseerd tussen wekelijks 25.000IE vitamine D of placebo.  Hieruit bleek dat, alhoewel de 25(OH)D waarde verdubbelde tot 81 nmol/L, de klinische en endoscopische terugkeer van ziekte niet werd beïnvloed.

 

Zoals Dr. van der Meulen beargumenteert is er zeker wel interactie te verwachten tussen vitamine D en diverse interleukines en tumor necrosis factor (5), maar in een kleine klinische studie gaf vitamine D toegevoegd aan infliximab echter geen vermindering van ziekte-activiteit (6). 

 

Desalniettemin, vitamine D-suppletie in het geval van deficiëntie kan weinig kwaad bij patiënten met IBD. De Britse richtlijn beveelt dit dan ook aan, zij het zonder specifieke aanbevelingen voor dosering en follow-up (7). Zoals ook uit een grote zeer recente Cochrane review blijkt, is verder onderzoek nog steeds noodzakelijk voordat vitamine D als effectieve (additieve) therapie kan worden toegevoegd (8).

Jessica de Bruyn en Marjolijn Duijvestein
Literatuur
  1. de Bruyn JR, van Heeckeren R, Ponsioen CY, van den Brink GR, Löwenberg M, Bredenoord AJ, Frijstein G, D'Haens GR. Vitamin D deficiency in Crohn's disease and healthy controls: a prospective case-control study in the Netherlands. J Crohns Colitis. 2014 Oct;8(10):1267-73
  2. Holick MF. Vitamin D deficiency. N Engl J Med. 2007 Jul 19;357(3):266-81
  3. https://www.medischcontact.nl/opinie/blogs-columns/column/stompzinnige-…
  4. de Bruyn JR, Bossuyt P, Ferrante M, West RL, Dijkstra G, Witteman BJ, Wildenberg M, Hoentjen F, Franchimont D, Clasquin E, van der Bilt JD, Tollens T, Bemelman WA, D'Hoore A, Duijvestein M, D'Haens GR; Dutch-Belgian The Effect of Vitamin D3 to Prevent Postoperative Relapse of Crohn’s Disease: A Placebo-controlled Randomized Trial Study Group. High-Dose Vitamin D Does Not Prevent Postoperative Recurrence of Crohn's Disease in a Randomized Placebo-Controlled Trial. Clin Gastroenterol Hepatol. 2021 Aug;19(8):1573-1582.e5
  5. Dionne S, Duchatelier CF, Seidman EG. The influence of vitamin D on M1 and M2 macrophages in patients with Crohn's disease. Innate Immun. 2017 Aug;23(6):557-565
  6. Bendix M, Dige A, Jørgensen SP, Dahlerup JF, Bibby BM, Deleuran B, Agnholt J. Decrease in Mucosal IL17A, IFNγ and IL10 Expressions in Active Crohn's Disease Patients Treated with High-Dose Vitamin Alone or Combined with Infliximab. Nutrients. 2020 Nov 30;12(12):3699
  7. Lamb CA, et al. Gut 2019;0:1–106. doi:10.1136/gutjnl-2019-318484
  8. Wallace C, Gordon M, Sinopoulou V, Limketkai BN. Vitamin D for the treatment of inflammatory bowel disease. Cochrane Database Syst Rev. 2023 Oct 2;10(10):CD011806. doi: 10.1002/14651858.CD011806.pub2