Evolutie in hoornvliestransplantatie

Close-up van een oog.
Viridiana Kocaba
Korine van Dijk
Gerrit R.J. Melles
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2022;166:D6723
Abstract
Download PDF

Samenvatting

  • In de afgelopen twintig jaar zijn er volop ontwikkelingen geweest in de behandeling van hoornvliesaandoeningen, met name op het gebied van de hoornvliestransplantatie.
  • Door de behandelingen puur te richten op alleen de aangedane lagen van het hoornvlies, zijn de ingrepen minder invasief geworden en herstelt het hoornvlies aanzienlijk sneller.
  • Voorbeelden hiervan zijn diepe anterieure lamellaire keratoplastiek (DALK), ‘Descemet stripping endothelial keratoplasty’ (DSEK) en ‘Descemet membrane endothelial keratoplasty’ (DMEK).
  • Bij DALK wordt selectief de aangedane bindweefsellaag (het stroma) door gezond donorweefsel vervangen. De membraan van Descemet en het endotheel van het ontvangende hoornvlies blijven hierbij behouden.
  • Bij DSEK en DMEK worden de aangedane achterste lagen van het hoornvlies, de membraan van Descemet en endotheel, vervangen door donorweefsel. Indicaties voor deze behandelingen zijn aandoeningen van het hoornvliesendotheel, zoals de endotheeldystrofie van Fuchs.
  • Ondanks het succes van deze nieuwe operatieve behandeltechnieken staat de ontwikkeling niet stil en wordt er gewerkt aan nieuwe regeneratieve therapieën.

artikel

Met jaarlijks bijna 200.000 operaties wereldwijd is hoornvliestransplantatie de meest uitgevoerde en meest succesvolle vorm van transplantatie.1 De afgelopen twee decennia zagen een explosie aan nieuwe hoornvliestransplantatie-technieken. Hoornvliestransplantaten zijn in de afgelopen jaren gestaag kleiner, dunner, en specifieker geworden en de ingreep is minder invasief geworden.2,3 Dit geldt voor transplantatie van zowel het voorste als het achterste hoornvliesgedeelte. Daarnaast zijn er ook positieve ontwikkelingen op het gebied van andere hoornvliesbehandelingen, waardoor hoornvliestransplantaties in de toekomst uitgesteld of zelfs geheel voorkómen kunnen worden. In dit artikel geven wij een overzicht van deze nieuwe ontwikkelingen.

Hoornvlies

Het hoornvlies, ook wel de cornea genoemd, is het heldere voorste gedeelte van het oog en bestaat uit 5 lagen: het epitheel, de laag van Bowman, het stroma, het membraan van Descemet en het endotheel (figuur 1). Doordat het hoornvlies zeer belangrijk is voor de lichtbreking, kunnen afwijkingen in de vorm en transparantie het zicht van de patiënt aanzienlijk verminderen. Een sterk georganiseerde matrix van hoornvliescollageenvezels draagt zorg voor de vorm en houdt het hoornvlies tegelijkertijd helder en transparant. Voor het behoud van de transparantie van het hoornvlies is het van groot belang dat het endotheel goed functioneert. Deze hoornvlieslaag reguleert selectief de doorgang van voedingstoffen naar het hoornvlies en pompt tegelijkertijd vocht uit het hoornvlies om dit helder te houden. Als het endotheel niet goed functioneert zal het hoornvlies zwellen (oedeemvorming) en minder helder worden.4

Figuur 1
De anatomie van het oog en het hoornvlies
Figuur 1 | De anatomie van het oog en het hoornvlies
Schematische weergave van het oog (boven) en van een dwarsdoorsnede van het hoornvlies (onder). Het hoornvlies bestaat uit vijf lagen: het epitheel, de laag van Bowman, het stroma, Descemet-membraan en het endotheel. (Figuur gereproduceerd met toestemming van de Melles Hoornvlieskliniek Rotterdam).

Hoornvliestransplantaties

Bij een troebel of vervormd hoornvlies kan het zicht worden hersteld door een hoornvliestransplantatie. Met bijna 200.000 operaties per jaar is dit de meest uitgevoerde en meest succesvolle vorm van transplantatie wereldwijd.1 Sinds het begin van de 20e eeuw is heel lang de perforerende keratoplastiek (PKP) de ‘gouden standaard’ geweest. Hierbij worden alle lagen van het hoornvlies van de patiënt vervangen door donorweefsel. Tijdens de operatie wordt met een trepaan een schijfje van de volledige dikte van het hoornvlies verwijderd. Het verwijderde weefsel wordt vervangen door eenzelfde schijfje donorhoornvlies, dat wordt vastgezet met niet-oplosbare hechtingen.

Omdat bij de PKP relatief vaak complicaties optreden, zoals onvoldoende of trage wondgenezing, regulair en irregulair astigmatisme, hechtinggerelateerde problemen, vascularisatie en afstotingsverschijnselen, wordt deze techniek tegenwoordig eigenlijk alleen nog uitgevoerd wanneer het hoornvlies over de volledige dikte van is aangedaan.

Belangrijke indicaties

De meest voorkomende reden voor hoornvliestransplantatie in de westerse wereld is een niet goed functionerend hoornvliesendotheel, zoals bij endotheeldystrofie van Fuchs of bulleuze keratopathie. Daarnaast wordt keratoconus, een aandoening van de anterieure cornea, als belangrijke indicatie voor hoornvliestransplantatie gezien.

Endotheeldystrofie van Fuchs is een bilaterale en langzaam progressieve corneadystrofie die wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van kleine uitstulpingen van het membraan van Descemet tussen de endotheelcellen (‘Hassall-Henle warts’ of guttata) (figuur 2).5 Deze veranderingen brengen een vermindering van de endotheelcelfunctie teweeg en leiden uiteindelijk tot cornea-oedeem. Bij bulleuze keratopathie daarentegen is het forse, onomkeerbare hoornvliesoedeem het gevolg van een sterk verminderde endotheelcelfunctie door een trauma, bijvoorbeeld een chirurgische ingreep aan het oog.

Figuur 2
Endotheeldystrofie van Fuchs
Figuur 2 | Endotheeldystrofie van Fuchs
(a) Spleetlampfoto van het hoornvlies van een patiënt met endotheeldystrofie van Fuchs. De kenmerkende guttata – uitstulpingen van de membraan van Descemet tussen de endotheelcellen) bevinden zich aan de achterkant van het hoornvlies (pijltjes). (b) Foto tijdens spleetlamponderzoek. Hierop zijn de guttata te herkennen als kleine onregelmatigheden aan de achterzijde van het hoornvlies; dit beeld lijkt op de schil van een sinaasappel. (c) Speculaire microscopie. Deze foto laat zien dat het endotheel onregelmatig is; er is endotheelcelverlies te zien. (d) Schematische weergave van guttata van de achterkant van het hoornvlies. (Figuur gereproduceerd met toestemming van de Melles Hoornvlieskliniek Rotterdam).

Zowel hoornvliesoedeem als guttata kunnen verslechtering van het zicht veroorzaken door gereduceerde transparantie van het hoornvlies en strooilichteffecten.6 Bij fors hoornvliesoedeem kunnen patiënten daarnaast pijn krijgen door vorming van bullae op het hoornvliesoppervlak.

Keratoconus is de meest voorkomende hoornvliesectasie. Het is een bilaterale, progressieve aandoening waarbij de cornea gestaag dunner wordt en uitstulpt, met irregulair astigmatisme en vermindering van het zicht tot gevolg.7

Lamellaire keratoplastiek

In de afgelopen twee decennia hebben het Netherlands Institute for Innovative Ocular Surgery (NIIOS) en de Melles Hoornvlieskliniek Rotterdam verschillende nieuwe keratoplastiek-technieken geïntroduceerd, de zogenoemde lamellaire keratoplastiektechnieken. Hierbij worden alleen nog maar de aangedane lagen van het hoornvlies vervangen door donorweefsel en blijven de gezonde lagen intact. Deze ingrepen zijn minder invasief en er treedt een aanzienlijk sneller herstel op, met minder risico op complicaties.

Bij de behandeling van endotheelaandoeningen, zoals endotheeldystrofie van Fuchs en bulleuze keratopathie, worden tegenwoordig alleen nog de aangedane achterste lagen van het hoornvlies vervangen door donorweefsel, door middel van endotheelkeratoplastiek.8 Hierdoor is de voorspelbaarheid en snelheid van het visuele herstel drastisch verbeterd, voornamelijk doordat het anterieure hoornvliesoppervlak intact blijft en er geen hechtingen nodig zijn om het donorweefsel vast te zetten.

Bij anterieure cornea-aandoeningen, zoals keratoconus, wordt alleen het aangedane anterieure weefsel vervangen middels een diepe anterieure lamellaire keratoplastiek (DALK), terwijl het gezonde endotheel van de ontvanger intact blijft, wat potentieel de overlevingsduur van het transplantaat vergroot.9

In de loop der jaren zijn de lamellaire transplantaten gestaag dunner, kleiner en specifieker geworden (figuur 3).

Figuur 3
Verschillende typen hoornvliestransplantaties
Figuur 3 | Verschillende typen hoornvliestransplantaties
PKP staat voor perforerende keratoplastiek. Hierbij worden alle lagen van het hoornvlies vervangen door donorweefsel. DALK staat voor diepe anterieure lamellaire keratoplastiek. Hierbij wordt selectief de aangedane bindweefsellaag (stroma) door gezond donorweefsel vervangen. De membraan van Descemet en het endotheel van het ontvangende hoornvlies blijven hierbij behouden. DSEK staat voor ‘Descemet stripping endothelial keratoplasty’. Het DSEK-transplantaat bestaat uit stroma, membraan van Descemet en endotheel en is iets dikker dan het DMEK-transplantaat (‘Descemet membrane endothelial keratoplasty’), dat alleen de membraan van Descemet en endotheel bevat. (Figuur gereproduceerd met toestemming van de Melles Hoornvlieskliniek Rotterdam).

Endotheelkeratoplastiek

Na de introductie van ‘posterior lamellar keratoplasty’ (PLK) in 1998 en ‘Descemet stripping endothelial keratoplasty’ (DSEK) in 2001 ter behandeling van endotheelaandoeningen, introduceerde het NIIOS in 2006 ‘Descemet membrane endothelial keratoplasty’ (DMEK), een een-op-een vervanging van de aangedane weefsellagen, namelijk de membraan van Descemet en het endotheel (zie het supplement bij dit artikel).10

De voordelen van DMEK liggen in een beter en sneller herstel en de vermindering van korte- en langetermijncomplicaties, zoals transplantaatafstoting en -falen. Ook kent de wondgenezing doorgaans geen problemen, aangezien het donorweefsel wordt geïmplanteerd via een ‘kleine’ incisie, vergelijkbaar met incisies in de moderne cataractchirurgie (zie het supplement). Daarnaast behoudt de cornea na DMEK grotendeels zijn optische kwaliteiten doordat het grootste gedeelte van het hoornvlies intact blijft, waardoor de normale corneatopografie behouden blijft en er sprake is van een bijna perfect anatomisch herstel van de cornea (zie het supplement).11,12

Mede dankzij de goede resultaten is DMEK inmiddels uitgegroeid tot een wereldwijd vaak toegepaste behandeling voor endotheelaandoeningen.13 In Nederland heeft de introductie van endotheelkeratoplastiek zelfs geleid tot een verdubbeling van het jaarlijks aantal uitgevoerde hoornvliestransplantaties (zie het supplement).14

Anterieure keratoplastiek

De meest toegepaste vorm van anterieure keratoplastiek is DALK, waarbij het gehele voorste gedeelte van het hoornvlies (epitheel, laag van Bowman en stroma) wordt verwijderd tot aan het membraan van Descemet. Er wordt diep in de cornea (tegen het membraan van Descemet aan) een splijtlaag gecreëerd, waarna met een trepaan de centrale anterieure lagen worden uitgestanst. Het DALK-transplantaatje wordt vervolgens voorzichtig op de overgebleven posterieure hoornvlieslaagjes gelegd. Net als bij een PKP zijn er hechtingen nodig om het transplantaat vast te zetten. Hierdoor kunnen ook na DALK hechtinggerelateerde complicaties ontstaan. Wel is het risico op transplantaatafstoting na een DALK doorgaans lager dan na een PKP en is er een sneller herstel.7

De meest voorkomende indicatie voor DALK is keratoconus. Voor deze indicatie zijn er tegenwoordig echter verschillende nieuwe en minder invasieve behandelingen voorhanden waarmee transplantatie vermeden kan worden. Hierdoor beslaat DALK slechts een relatief klein percentage van alle uitgevoerde hoornvliestransplantaties.14

Nieuwe ontwikkelingen

Behandeling van endotheelaandoeningen

Ondanks het succes van endotheelkeratoplastiek, en DMEK in het bijzonder, staan de ontwikkelingen niet stil en zijn er nieuwe regeneratieve therapieën in ontwikkeling.15

In de afgelopen jaren zijn ‘Descemet stripping only’, celtherapie en farmaceutische middelen zoals rho-kinase-remmers als alternatieve of aanvullende behandelingsopties voor endotheelaandoeningen voorgesteld.

‘Descemet stripping only’ kan worden toegepast in ogen met Fuchs endotheeldystrofie die nog gezonde, perifere endotheelcellen tonen. Bij deze techniek wordt het aangedane centrale deel van het Membraan van Descemet en het endotheel verwijderd zonder vervanging door donorweefsel.16 Dit stimuleert de centripetale migratie van gezonde, perifere endotheelcellen ter vervanging van het centrale endotheel en leidt tot een opheldering van het hoornvlies. Klinisch gezien levert ‘Descemet stripping only’ tot nu toe wisselende resultaten op. Toepassing van rho-kinase-remmers kan dit succespercentage wellicht verhogen, maar aanvullende studies met een langere follow-upduur zijn nodig om de uitkomsten te kunnen evalueren.17

Een aantal jaren geleden werd als minimaal invasieve behandeloptie voor endotheelaandoeningen voorgesteld om met een injectie gekweekte endotheelcellen in combinatie met een rho-kinase-remmer in te brengen in de voorste oogkamer; de 5-jaarsresultaten hiervan in een groep van 11 patiënten zijn veelbelovend.18 Als deze resultaten in grotere gerandomiseerde studies bevestigd kunnen worden, lijkt celinjectie een aantrekkelijk alternatief voor hoornvliestransplantatie te kunnen worden. Acceptatie van de techniek wordt echter mogelijk tegengehouden door de hoge kosten van het opkweken van de endotheelcellen in vergelijking met gewone donortransplantaten.

Ook rho-kinase-remmers hebben de potentie om bij de behandeling van endotheelaandoeningen te worden ingezet, zoals van enkele patiënten is gerapporteerd.15

Behandeling van keratoconus

Zoals eerder aangegeven zijn er voor de behandeling van keratoconus in de afgelopen jaren alternatieven ontwikkeld. Deze behandelingen richten zich in eerste instantie op het vermijden van een hoornvliestransplantatie door verdere progressie te vertragen of voorkómen. Zo werd in het afgelopen decennium UV-‘crosslinking’ geïntroduceerd als behandeling van lichte tot matige keratoconus. Deze behandeling heeft als doel de stromale collageenmatrix te versterken en zodoende verdere progressie te vertragen of te vermijden. Momenteel wordt deze behandeling veelvuldig en met succes toegepast.19 Tijdens de UV-crosslinkingbehandeling worden riboflavine-oogdruppels (vitamine B2) toegediend en wordt het hoornvlies belicht met UV-A-licht. Hierdoor ontstaan er nieuwe verbindingen tussen de collageenvezellagen en wordt het hoornvlies steviger. Voor patiënten met vergevorderde keratoconus, bij wie het hoornvlies te dun is geworden, is deze behandeling echter gecontraïndiceerd.

Om ook het dunne hoornvlies met vergevorderde keratoconus te kunnen stabiliseren is de transplantatie van de laag van Bowman ontwikkeld (figuur 4).20 De hypothese achter de ‘laag van Bowman’-transplantatie is dat de mogelijke functionaliteit van deze laag, die bij vergevorderde keratoconus vaak door fragmentatie is aangedaan, mogelijk kan worden hersteld. De stevigheid van een Bowman-laag-transplantaat en de wondgenezingsreactie die optreedt tussen het stroma van de ontvanger en het transplantaat stabiliseren de ectasie. Vanwege de acellulaire aard van een Bowman-laag is er een verwaarloosbaar risico op afstoting. Een ander voordeel van deze operatie ten opzichte van PKP of DALK is dat er geen hechtingen nodig zijn om het transplantaat vast te zetten. De Bowman-laag-transplantatie kan als ‘inlay’- of ‘onlay’-procedure worden uitgevoerd.20

Figuur 4
De Bowman-laag-transplantatie
Figuur 4 | De Bowman-laag-transplantatie
De Bowman-laag-transplantatie bestaat uit de volgende chirurgische stappen: (a) Eerst wordt het bovenste laagje van het hoornvlies (het epitheel) weggeschraapt. (b) Vervolgens wordt het Bowman-laag-transplantaatje op het hoornvlies gelegd; (c) dit wordt ontvouwen en voorzichtig gladgestreken. (d) Als laatste wordt er een bandagelens op het oog gezet. Het weggehaalde epitheel zal vervolgens onder de bandagelens over het Bowman-laag-transplantaat heen groeien. (e) Na een aantal weken is de bandagelens niet meer nodig. (Figuur gereproduceerd met toestemming van de Melles Hoornvlieskliniek Rotterdam).

Conclusie

Behandelingen van hoornvliesaandoeningen zijn de afgelopen 20 jaar steeds minder invasief geworden. Het is inmiddels mogelijk om alleen de aangedane lagen van het hoornvlies te vervangen door donorweefsel. Hierdoor is het herstel van de patiënt aanzienlijk sneller en treden er minder complicaties op. Ondanks het succes van de nieuwe transplantatietechnieken staat de ontwikkeling niet stil en worden er nieuwe regeneratieve therapieën getest als alternatieve of aanvullende behandelopties.

Literatuur
  1. Gain P, Jullienne R, He Z, et al. Global survey of corneal transplantation and eye banking. JAMA Ophthalmol. 2016;134:167-73. doi:10.1001/jamaophthalmol.2015.4776. Medline

  2. Melles GR. Posterior lamellar keratoplasty: DLEK to DSEK to DMEK. Cornea. 2006;25:879-81. doi:10.1097/01.ico.0000243962.60392.4f. Medline

  3. Price MO, Gupta P, Lass J, Price FW Jr. EK (DLEK, DSEK, DMEK): New frontier in cornea surgery. Annu Rev Vis Sci. 2017;3:69-90. doi:10.1146/annurev-vision-102016-061400. Medline

  4. Gupta PK, Berdahl JP, Chan CC, et al. The corneal endothelium: Clinical review of endothelial health and function. J Cataract Refract Surg. 2021;47:1218-26. doi:10.1097/j.jcrs.0000000000000650. Medline

  5. Ong Tone S, Kocaba V, Böhm M, Wylegala A, White TL, Jurkunas UV. Fuchs endothelial corneal dystrophy: The vicious cycle of Fuchs pathogenesis. Prog Retin Eye Res. 2021;80:100863. doi:10.1016/j.preteyeres.2020.100863. Medline

  6. Van der Meulen IJ, Patel SV, Lapid-Gortzak R, Nieuwendaal CP, McLaren JW, van den Berg TJ. Quality of vision in patients with Fuchs endothelial dystrophy and after Descemet stripping endothelial keratoplasty. Arch Ophthalmol. 2011;129:1537-42. doi:10.1001/archophthalmol.2011.247. Medline

  7. Parker JS, van Dijk K, Melles GR. Treatment options for advanced keratoconus: A review. Surv Ophthalmol. 2015;60:459-80. doi:10.1016/j.survophthal.2015.02.004. Medline

  8. Melles GR, Ong TS, Ververs B, van der Wees J. Descemet membrane endothelial keratoplasty (DMEK). Cornea. 2006;25:987-90 Medline.

  9. Yu AC, Spena R, Pellegrini M, Bovone C, Busin M. Deep anterior lamellar keratoplasty: Current status and future directions. Cornea. 2022;41:539-44. doi:10.1097/ICO.0000000000002840. Medline

  10. Melles GR, Dapena I. How to get started with standardized ‘no-touch’ Descemet membrane endothelial keratoplasty (DMEK). 1e ed. Rotterdam: Netherlands Institute for Innovative Ocular Surgery; 2014.

  11. Birbal RS, Baydoun L, Ham L, et al. Effect of surgical indication and preoperative lens status on Descemet membrane endothelial keratoplasty outcomes. Am J Ophthalmol. 2020;212:79-87. doi:10.1016/j.ajo.2019.12.011. Medline

  12. Dunker SL, Dickman MM, Wisse RPL, et al. Descemet membrane endothelial keratoplasty versus ultrathin Descemet membrane stripping automated endothelial keratoplasty: A multicenter randomized controlled clinical trial. Ophthalmology. 2020;127:1152-9. doi:10.1016/j.ophtha.2020.02.029. Medline

  13. Deng SX, Lee WB, Hammersmith KM, et al. Descemet membrane endothelial keratoplasty: safety and outcomes: a report by the American Academy of Ophthalmology. Ophthalmology. 2018;125:295-310. doi:10.1016/j.ophtha.2017.08.015. Medline

  14. Bron: Nederlandse Transplantatie Stichting (NTS). Jaarverslagen. www.transplantatiestichting.nl/publicaties-en-naslag/nts-jaarverslagen, geraadpleegd op 22 augustus 2022.

  15. Mehta JS, Kocaba V, Soh YQ. The future of keratoplasty: cell-based therapy, regenerative medicine, bioengineering keratoplasty, gene therapy. Curr Opin Ophthalmol. 2019;30:286-91. doi:10.1097/ICU.0000000000000573. Medline

  16. Borkar DS, Veldman P, Colby KA. Treatment of Fuchs Endothelial Dystrophy by Descemet Stripping Without Endothelial Keratoplasty. Cornea. 2016;35:1267-73. doi:10.1097/ICO.0000000000000915. Medline

  17. Moloney G, Petsoglou C, Ball M, et al. Descemetorhexis without grafting for Fuchs Endothelial Dystrophy - supplementation with topical ripasudil. Cornea. 2017;36:642-8. doi:10.1097/ICO.0000000000001209. Medline

  18. Numa K, Imai K, Ueno M, et al. Five-year follow-up of first 11 patients undergoing injection of cultured corneal endothelial cells for corneal endothelial failure. Ophthalmology. 2021;128:504-14. doi:10.1016/j.ophtha.2020.09.002. Medline

  19. Beckman KA, Gupta PK, Farid M, et al; ASCRS Cornea Clinical Committee. Corneal crosslinking: Current protocols and clinical approach. J Cataract Refract Surg. 2019;45:1670-9. doi:10.1016/j.jcrs.2019.06.027. Medline

  20. Dapena I, Parker JS, Melles GRJ. Potential benefits of modified corneal tissue grafts for keratoconus: Bowman layer ‘inlay’ and ‘onlay’ transplantation, and allogenic tissue ring segments. Curr Opin Ophthalmol. 2020;31:276-83. doi:10.1097/ICU.0000000000000665. Medline

Auteursinformatie

Netherlands Institute for Innovative Ocular Surgery (NIIOS), Rotterdam: dr. V. Kocaba en dr. G.R.J. Melles, oogartsen (beiden tevens: Melles Hoornvlieskliniek Rotterdam en Amnitrans EyeBank Rotterdam); dr. K. van Dijk, optometrist (tevens Melles Hoornvlieskliniek Rotterdam).

Contact G.R.J. Melles (research@niios.com)

Belangenverstrengeling

Belangenconflict en financiële ondersteuning: Gerrit R.J. Melles is een consultant voor DORC International/Dutch Ophthalmic USA en SurgiCube International. Geen belangenconflict gemeld voor Viridiana Kocaba en Korine van Dijk. ICMJE-formulieren met de belangenverklaring van de auteurs zijn online beschikbaar bij dit artikel.

Auteur Belangenverstrengeling
Viridiana Kocaba ICMJE-formulier
Korine van Dijk ICMJE-formulier
Gerrit R.J. Melles ICMJE-formulier
Bedreiging van het oog bij contactlensgebruik
Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties