Jodium en krop in Nederland

Onderzoek
M.M. van Rees-Wortelboer
J.P. Schröder-van der Elst
A. Lycklama
D. van der Heide
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1987;131:1821-4
Abstract

Samenvatting

In 1928 werd gejodeerd keukenzout op de markt gebracht ter preventie van endemische krop. In 1968 werd deze preventieve maatregel vervangen door een andere maatregel nl. het voor bakkers verplicht gebruiken van gejodeerd broodzout. Aangezien de broodconsumptie daalde, werd in 1976 aangetoond dat de jodiumvoorziening niet meer toereikend was, zodat in 1982 het jodiumgehalte van broodzout verhoogd werd en gejodeerd keukenzout weer op de markt werd gebracht. Deze maatregelen hebben evenwel niet geresulteerd in een optimale landelijke jodiumvoorziening. Vooral bij vrouwen is de gemiddelde dagelijkse opname van jodium te laag en wordt een te hoge prevalentie van krop gevonden.

Auteursinformatie

Academisch Ziekenhuis, Rijnsburgerweg 10, 2333 AA Leiden.

Afd. Stofwisselingsziekten en Endocrinologie: M.M.van Rees-Wortelboer; J.P.Schröder-van der Elst, laboratoriumassistente; dr.D.van der Heide, chemicus.

Afd. Medische Statistiek: A.Lycklama, systeemanaliste.

Contact M.M.van Rees-Wortelboer

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Arnhem, februari 1988,

Collega Van Rees-Wortelboer en medewerkers wijzen er terecht op, dat in Nederland nog steeds onvoldoende voorwaarden zijn geschapen om de ontwikkeling van krop als gevolg van een tekort aan jodium in het voedsel te voorkomen (1987;1821-4). In grote delen van ons land blijft het drinkwater buitengewoon arm aan jodium, met name in Arnhem (1 µg/l, pompstation La Cabine) waar nu juist de weigerachtige bakkers wonen die ongejodeerd broodzout wensten te gebruiken en die in 1984 door de Hoge Raad in het gelijk gesteld werden.

In 1979 berekenden wij met behulp van nauwgezette dieetanalyse van zeer gespreid gekozen controlepersonen een dagelijkse jodiumopname van 124 (SD 33) µg. Dit lag aanzienlijk beneden de ondergrens van de door de Wereldgezondheidsorganisatie geadviseerde dagelijkse opname (150-300 µg jodium daags) en het was voor ons een aanleiding om een waarschuwing te doen uitgaan.1

Nog erger was het gesteld met onze patiënten die leden aan chronische nierinsufficiëntie, in het bijzonder zij die behandeld werden met chronische hemodialyse. Hun eiwitarm dieet (gemiddeld 50 g/dag) was dikwijls ook broodarm en mede daardoor jodiumarm. Bij hen (n=27) berekenden wij een dagelijkse opname van 75 (SD 46) µg jodium. Er was een enkeling die slechts 18 µg/dag gebruikte. Op dezelfde wijze als Van Rees-Wortelboer et al. werd door ons door middel van palpatie de grootte van de schildklier geschat, waarbij geen verhoogd percentage struma werd gevonden.

Verbazingwekkend is deze bevinding niet; de patiënt met zeer slechte nierfunctie scheidt bijna geen jodide meer met de urine uit en ook via hemodialyse gaat maar weinig verloren. In feite lopen deze patiënten eerder gevaar met jodium (over)belast te worden en zijn zij juist door hun lage opname daartegen beschermd. Het eindresultaat is doorgaans een hoge anorganische jodidespiegel in het plasma2 en een chronische belasting van de schildklier met jodide, zoals door ons waarschijnlijk kon worden gemaakt.3

Dat acute en chronische belasting van de schildklier met jodide tot struma kan leiden, is in de literatuur bekend als Wolff-Chaikoff-effect en vermoedelijk is het één van de oorzaken van het extreem hoge percentage struma dat bij dialysepatiënten uit gebieden met een hoge dagelijkse jodiumopname is gevonden.45 Met nauwkeuriger methoden, zoals echografie, zou bij onze patiënten mogelijk wel vergroting van de schildklier geregistreerd kunnen worden.6 In elk geval is er dus een kleine groep in de bevolking die enig voordeel heeft bij de huidige onvoldoende toevoeging van jodium aan ons voedsel.

R. van Leusen
Literatuur
  1. Leusen R van. De schildklierfunctie bij chronische nierinsufficiëntie. Nijmegen, 1980. Proefschrift.

  2. Hershman JM, Krugman LG, Kopple JD, Reed AW, Azukizawa M, Shinaberger JH. Thyroid function in patients undergoing maintenance haemodialysis: unexplained low serum thyroxine concentration. Metabolism 1978; 27: 755-9.

  3. Leusen R van, Meinders AE. Changed iodide metabolism and the influence of iodide loading on thyroid hormone synthesis in chronic hemodialysis patients. J Endocrinol 1979; 80: 25p-6p.

  4. Wolff J. Iodide goiter and the pharmacologic effects of excess iodide. Am J Med 1969; 47: 101-24.

  5. Lim VS, Fang VS, Katz AI, Refetoff S. Thyroid dysfunction in chronic renal failure. J Clin Invest 1977; 60: 522-34.

  6. Hegedüs L. Andersen JR, Poulsen LR, et al. Thyroid gland volume and serum concentrations of thyroid hormones in chronic renal failure. Nephron 1985; 40: 171-4.